De Kruisverheffingskerk

Katholieke kerkstichtingen

Tijd van burgers en stoommachines

Hoog torent de basiliek van de Heilige Kruisverheffing boven Raalte uit. De neogotische kerk uit 1892 herinnert aan de rooms-katholieke heropleving in de 19de eeuw. Na ruim 2 eeuwen van achterstelling ten opzichte van de gereformeerde kerk, kregen de rooms-katholieken vanaf de Bataafs-Franse tijd volledige vrijheid van godsdienst terug. Maar het had heel wat voeten in de aarde voordat het dorp Raalte over een eigen parochiekerk kon beschikken.

Schuilkerk

Na de Reformatie was Raalte en omgeving grotendeels het oude geloof trouw gebleven. De rooms-katholieken kerkten in zogenaamde schuilkerken. Vrijwel elke buurschap beschikte over een boerderij waar kerkdiensten gehouden werden. De inwoners uit het dorp Raalte gingen naar de schuilkerk op de Heemen, vlakbij Linderte, die in 1750 met toestemming van de drost van Salland gebouwd was. Toen in 1795 de Bataafse Republiek ontstond en de vrijheid van godsdienst werd afgekondigd, kwam de kwestie van het eigendom van de kerken op de agenda. De toenmalige pastoor van Raalte, aartspriester Nicolaas Pas, had geen belangstelling voor de oude kerk in het dorp: het gebouw was te klein voor het grote aantal gelovigen en aan overname van de slecht onderhouden kerk kleefden de nodige financiële consequenties. De pastoor vond dat de kerk op de Heemen gunstig was gelegen, middenin het statiegebied (parochie). Een andere overweging van pastoor Pas was het feit dat het dorp Raalte nogal wat herbergen en kroegen telde, die een slechte invloed konden hebben op de gelovigen. De rooms-katholieken van Raalte bleven vooralsnog aangewezen op de kerk op de Heemen.

Kathedraal van Salland

Er volgde een ommekeer met de komst van pastoor F.A.J. Elling, die zich voorstander toonde van vestiging van de katholieke kerk in het dorp. De onverwachte doorbraak kwam op 8 december 1834, toen de kerk op de Heemen inclusief pastorie volledig afbrandde. Kort daarna werd in het dorp een schuur van de familie Jorink ingericht als noodkerk. De gemoederen van de parochianen raakten danig verhit over de keuze voor herbouw op de Heemen of nieuwbouw in Raalte. Men besloot tot nieuwbouw in het dorp op de zogeheten Bartelskamp. Tijdens de bouw van de kerk stortte een gedeelte ervan in, als gevolg van een zware storm op 29 november 1836, waarbij enkele bouwvakkers de dood vonden. Een jaar later, op 14 november 1837, werd het nieuwe kerkgebouw ingewijd. Ruim een ½ eeuw later, in 1892, verrees naast de kerk aan de Bartelskamp een nieuwe kerk, gebouwd door architect van Alfred Tepe. Deze Kruisverheffingskerk, in de volksmond vanwege de grote afmetingen de "kathedraal van Salland" genoemd, verkreeg ter gelegenheid van het eeuwfeest in 1992 van de paus de status van basiliek. Na de Tweede Wereldoorlog groeide het dorp Raalte in ras tempo. Nieuwe wijken verrezen en het aantal inwoners nam zodanig toe dat de "kathedraal van Salland" te klein werd. In 1968 kwam aan de huidige Westdorplaan in Raalte de Pauluskerk tot stand.

De buurschappen

Intussen had men in de buurschappen niet stil gezeten. De rooms-katholieke kernen hadden het liefst een eigen kerkgebouw. De inwoners van Heeten hadden al in 1791 toestemming van de overheid gekregen voor het bouwen van een eigen kerk. Het pand werd een jaar later in gebruik genomen. Exact 1 eeuw later werd het huidige neogotische pand ingewijd. Luttenberg kreeg in 1834 de beschikking over een eigen kerk. De bediening geschiedde oorspronkelijk vanuit Raalte; in 1838 werd Johannes Willemsen de eerste eigen pastoor in Luttenberg. In 1912 verrees in Broekland een kerk gewijd aan de heilige Marcellinus. Nadat in 1923 de parochie Nieuw Heeten was opgericht, bouwde men ook hier een katholieke kerk. De parochie Mariënheem tenslotte ontstond in 1937. De bewoners van de buurschappen Linderte en Boetele wilden graag een kerk in de buurt. In 1938 vond de consecratie van de kerk van Onze Lieve Vrouw Maria ten Hemelopneming plaats. De vele kerkgebouwen vormden het kloppend hart van de dorpgemeenschappen en zijn nog altijd een zichtbaar teken van het rooms-katholieke karakter van de streek.