Leren kamperen

Op vakantie in Ommen

Tijd van wereldoorlogen

Paspoort

Ga jij zomers ook kamperen? Vergeet dan je luchtbed, slaapzak en tandenborstel niet. Heb je je kampeerpaspoort wel ingepakt? Vast niet, die heb je nu niet meer nodig. Zo'n 50 jaar geleden moest je dat paspoort niet vergeten. Je had een paspoort nodig om aan te laten zien dat je kon kamperen.

Kamperen heel gewoon?

Iedere zomer gaan veel Nederlandse gezinnen kamperen. Dat was in de eerste helft van de 20ste eeuw anders. Toen ging bijna niemand op vakantie. Daar was geen geld voor. Na de Tweede Wereldoorlog kregen de mensen in Nederland het beter. Ze verdienden genoeg geld om op vakantie te gaan. Sommige mensen wilden graag kamperen. Maar hoe deed je dat eigenlijk?

Op ANWB-kamp

In 1948 richtte de ANWB een kamp op bij de Anna's Hoeve aan de Vecht in Ommen. De ANWB was een organisatie die onder andere vakantiegangers hielp. Wie wilde leren kamperen, ging naar Ommen. Daar stonden ervaren kampeerders klaar om je alles te leren. Tot 1974 haalden mensen hier hun kampeerpaspoort.

Vakantie in Ommen

Vanaf de jaren vijftig gingen er veel toeristen naar Ommen om vakantie te vieren. Ze sliepen op campings, in slaapzalen of bij de boer. Vaak werden de koffers en tassen met de trein vooruit gestuurd. De bagage werd vervolgens met paard en wagen naar de plek van bestemming gebracht. Handig toch?

Caravan

Kamperen werd steeds luxer. Zeker met de komst van de caravan in de jaren zestig. Nog later kwamen de bungalowparken, waar je in een mooi huisje van alle gemakken was voorzien.

IJs en patat

De winkeliers waren blij met de komst van de toeristen. Er kwamen speciale winkeltjes die ansichtkaarten, lepeltjes, vaasjes, asbakken en handdoeken verkochten. Andere mensen gingen ijs, patat of vis verkopen. Met meer dan 1.000.000 overnachtingen per jaar, zijn de toeristen niet meer uit Ommen weg te denken.