Aan het einde van de 18de eeuw moest de traditionele elite van grootgrondbezitters en notabelen toestaan dat een nieuwe maatschappelijke groepering doordrong tot in het centrum van de politieke macht in het kerspel Olst. Zij waren gedwongen de macht voortaan te delen met een kleine groep vermogende boeren, die hun nieuw verworven rijkdom en aanzien hadden benut om, ondanks taai verzet van leden van de oude elite, een eigen plaats in het kerspelbestuur op te eisen.
J.D. van der Capellen
De Olster boeren profiteerden van een politieke hervormingsbeweging die in de jaren tachtig inhoud en kracht kreeg door de publicatie van de brochure Aan het volk van Nederland van J.D. van der Capellen, waarin wordt gepleit voor de invoering van volkssoevereiniteit: het land hoort aan het volk. Vorst en overheidsbestuurders dienen hun gezag te ontlenen aan het volk, waarvan zij de dienaren zijn. Van der Capellen genoot veel aanzien in Overijsselse steden. Aanhangers van zijn politieke hervormingsbeweging in Deventer ageerden onder meer tegen de bevoorrechte, maatschappelijke positie van eigenaren van havezaten. Ze leverden in het bestuur van kerspel en marken harde kritiek op deze lokale machthebbers en gaven daardoor steun aan de opkomst van een hervormingsbeweging in Olst.
Revolutionaire kerspelvergaderingen
De strijd om politieke zeggenschap ontbrandde in de jaren 1789-1790 in alle hevigheid. De chaotische kerspelvergadering van 23 juli 1789 en de extra vergadering van 4 januari 1790 verliepen volgens een ooggetuige "onder grote opwinding van de aanwezigen". Op de laatste vergadering stemde een meerderheid in met het revolutionaire voorstel om voortaan alle erfgenamen van de marken tot de kerspelvergadering toe te laten en besluiten te nemen volgens het beginsel dat ieder één stem kreeg. Men wilde in de woorden van de hevig verontwaardigde Jan Willem Knoop, advocaat en belangenbehartiger van de adel, "groot en klein, hoofd voor hoofd, laten stemmen".
Coalitie van adel en rijke boeren
De voorstellen van de kerspelvergadering zouden echter niet worden uitgevoerd, de revolutie werd afgeblazen. Knoop kreeg het in de daarop volgende jaren voor elkaar dat erfgenamen alleen mochten stemmen als ze een bepaald bedrag aan lokale belastingen betaalden, overeenkomend met een landbezit ter waarde van ten minste f 7.000,‒ tot f 8.000,‒. Bovendien: naarmate het vermogen van een erfgenaam toenam, kreeg hij meer stemmen in de kerspelvergadering. De slimme politieke rekenaar Knoop wist daardoor te bereiken dat alleen de nieuwe klasse van rijke boeren politieke zeggenschap kreeg, daaraan viel niet meer te ontkomen, maar het machtsverlies van de oude adellijke elite werd beperkt, doordat ze vanwege haar aanzienlijk grondbezit een hoog stemmental kreeg toebedeeld. Het door Knoop bedachte kerspelbestuur-nieuwe-stijl heeft maar zes jaar, tot 1811, bestaan. Toen werd het kerspel vervangen door een nieuw bestuurlijk model, de gemeente. Na de Franse tijd en de terugkeer van de prins van Oranje uit ballingschap in 1813 werd de vroegere coalitie van boeren en grote landeigenaren in ere hersteld. Ze bleef de hele 19de eeuw in de gemeente Olst aan de macht, tot de invoering van het algemeen kiesrecht in 1917-1919.