De IJssel

Kampen en de rivier

Tijd van monniken en ridders

Bossen en moeras

De IJssel zag er in de vroege Middeleeuwen anders uit dan nu. Dat kun je in hele oude bronnen uit de 9de eeuw teruglezen. Er waren veel bossen langs de rivier te vinden. En de IJssel kwam uit in het Flevomeer. Aan de noordkant van het meer lag een groot moerasachtig gebied.

Stad aan het water

In de 12de eeuw liep het land vaak onder tijdens zware stormen. Uiteindelijk verdwenen de moerassen en kwam Kampen aan de Zuiderzee te liggen. Kampen bleek een goede plek voor handelaren om te gaan wonen. Zeker in een tijd waarin er bijna geen wegen waren en alles per schip ging.

Handelsstad

De schepen brachten veel spullen mee, zoals hout, linnen, wijn, bier, dierenhuiden, graan, zout en vis. Die spullen werden in Kampen verhandeld of overgeladen op andere schepen. De schepen die naar Noord-Europa of juist richting Duitsland wilden, moesten via Kampen. Daar maakten de Kampenaren handig gebruik van. Ieder schip dat over de IJssel voer, moest geld aan de stad betalen.

Einde van de handel

De rivier bracht niet alleen rijkdom. De IJssel nam ook zand mee naar Kampen. De rivier werd door al dat zand steeds minder diep, terwijl de schepen steeds groter werden. De kapiteins waren bang dat hun schepen vastliepen in het zand. Ze gingen liever naar de havens van Amsterdam of Harlingen. Kampen verloor hierdoor haar belangrijke positie als handelsstad.