De kerkespraak of in de streektaal de "karkesproake" in Hellendoorn is een bijzonder houten paneel, waarop berichten kunnen worden bevestigd. Het herinnert aan de tijden van vóór de moderne communicatiemiddelen als krant, radio, televisie of website. Op de krant na zijn de huidige media niet ouder dan de twintigste eeuw. Maar 100 jaar geleden was zelfs de krant nog geen gemeengoed onder de bevolking en daarvóór al helemaal niet. De overheid moest dus naar andere manieren zoeken om zoveel mogelijk mensen tegelijkertijd over belangrijke zaken te informeren. Dat ging via de kerkespraak.
Openbare afkondigingen
Al in de Middeleeuwen deed de pastoor iedere week na de kerkdienst vanaf de kansel de afkondigingen, die voor een breed publiek bestemd waren. Iedereen bezocht immers de kerk. Zo werden onder meer de markevergaderingen aangekondigd. De pachters moesten dan de eigenaar van hun erf, de goedsheer, hierover informeren. Ook werd hier de verkoop of verpachting van een erf bekendgemaakt, evenals aanstellingen voor de schutterij en bepalingen betreffende het weiden van vee en de verhuur van hooilanden.
Kerkespraak buiten de kerk
Vanaf de 17de eeuw probeerden kerkelijke hoogwaardigheidsbekleders in de verschillende provincies van de Nederlanden de kerkespraak uit de dienst te weren. Wereldse zaken hoorden volgens hen niet in een kerkdienst thuis. De provincie Overijssel volgde dit idee echter niet. Pas in 1817 kwam er een officiële verordening dat de kerkespraak niet eerder mocht plaatsvinden dan na het uitspreken van de zegen, zodat deze daarmee officieel niet meer tot de dienst behoorde. Ook mochten de afkondigingen niet meer gedaan worden door de predikant, maar werd dit overgedragen aan anderen, bijvoorbeeld de koster. Het duurde vervolgens nog tot 1841 voordat de kerkespraak ook niet meer in het kerkgebouw zelf mocht plaatsvinden. De kerkespraak moest verschoven worden naar "een verheven en overdekte plaats buiten de kerk". Deze plek bood op regenachtige dagen enige beschutting aan de spreker. Daarnaast kon de wereldlijke overheid daar op een aanplakbord schriftelijke afkondigingen ophangen.
Ter Kuile en Prakke
In 1922 schreef de bekende historicus G.J. ter Kuile sr. dat in
enkele plaatsen in Overijssel nog steeds kerkespraken werden
gehouden. Hij haalde hierbij speciaal het gestoelte met aanplakbord
van Hellendoorn aan, dat door hem als uniek betiteld werd. In een
studie over de kerkespraak van H.J. Prakke uit 1955 wordt het
Hellendoornse aflezersgestoelte genoemd als het enige nog
overgebleven exemplaar in Nederland. Prakke gebruikte een
afbeelding van de kerkespraak als beeldmerk op een boekenserie over
de prejournalistieke nieuwsvoorziening op het platteland.
Begin 21ste eeuw is de "Helderse karkesproake" gerestaureerd. Hij
valt te bewonderen op het brinkje naast de Hellendoornse
dorpskerk.