A.J. Duymaer van Twist

Contacten met Indië

Tijd van burgers en stoommachines

Eduard Douwes Dekker nam in 1856 ontslag als bestuursambtenaar in Lebak op Java, omdat hij geen deel wilde uitmaken van een ambtelijke top die de andere kant uitkeek terwijl een inlandse hoofdman zijn bevolking uitbuitte. Dekker wilde daarover zijn beklag doen bij gouverneur-generaal Mr. A.J. Duymaer van Twist (1809-1887), maar werd niet eens door hem ontvangen. Verbitterd schreef hij vervolgens de Max Havelaar, een uiterst kritisch boek over de bestuurscultuur in Nederlands-Indië en een hoogtepunt uit de 19de-eeuwse Nederlandse literatuur.

Gouverneur-generaal Duymaer van Twist

De hoogste baas in Nederlands-Indië in die tijd was de in Deventer geboren Duymaer van Twist. Hij studeerde aan het Athenaeum Illustre en promoveerde in 1832 in Leiden. Van 1851 tot 1856 was hij gouverneur-generaal in Nederlands-Indië. Als liberaal wilde hij daar de druk op de inlandse bevolking verlichten. Het is daarom opmerkelijk dat uitgerekend hij het mikpunt van Multatuli werd. Na zijn terugkeer in Nederland nam Van Twist zijn intrek in de nieuwgebouwde buitenplaats Nieuw Rande in Diepenveen.

De VOC

De connectie tussen Deventer en Nederlands-Indië is rijker dan men zou vermoeden. Al bij de oprichting van de Vereenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) in 1602 waren er vermoedelijk Deventenaren onder de financiers. En in 1629 werd het VOC-schip Deventer naar de stad vernoemd. Het verging 2 jaar later voor de kust van Texel. De VOC-kamer Amsterdam gebruikte alleen hout van de Deventer houtmarkt voor de bouw van haar schepen. Rond 1710 werden in Deventer door muntmeester Pieter Sluysken nog herhaaldelijk VOC-munten geslagen, ondanks het feit dat dit keer op keer door de Staten Generaal verboden werd.

Bruce, Baron van Hoëvell en Westenenk

Nog vóór Van Twist werd de Deventenaar mr. G.I. Bruce (1803-1850) benoemd tot gouverneur-generaal in Nederlands-Indië. Hij overleed echter voordat hij vertrokken was, toen zijn schip op de rede voor Texel lag.
De in Deventer geboren dr. W.R. baron van Hoëvell (1812-1879) werd predikant en verbleef van 1837 tot 1848 in Batavia. Terug in Nederland was hij voor de liberalen lid van de Tweede Kamer en later in de Raad van State de Indië-specialist.
De op Java uit een Deventer familie geboren L.C. Westenenk (1872-1930) groeide op in de stad. Hij werd een bekend Nederlands diplomaat, taalkundige en bestuursambtenaar op Borneo en Sumatra.

De koloniale landbouwschool en het koloniaal museum

Deventer had vanaf 1912 de enige Rijks Koloniale Landbouwschool in Nederland. Ook was er het Koloniale Landbouwmuseum. Door de aanwezigheid van de school en het museum werden er in de stad regelmatig koloniale landbouwtentoonstellingen gehouden.

Industriële banden

De Deventer industrie had nauwe relaties met Nederlands-Indië. Textielfabriek Ankersmit exporteerde veel naar Nederlands-Indië en betrok op haar beurt de belangrijkste verfstof, indigo, uit de koloniën. De Deventer ijzergieterij Nering Bögel leverde onder meer vuurtorens en pompen voor de tinmijnen. In 1915 beschikte de fabriek over agentschappen op onder meer Java en Borneo. Ook diverse andere Deventer bedrijven als Köler & Ankersmit (conserven), Van Son (inkt), Anton Hunink (vleeswaren) en Holtkamp en Auping (bedden) exporteerden naar Nederlands-Indië. De Deventenaar George Birnie (1831-1904) startte in 1859 in Djember (oost-Java) een tabakscultuur. Hij bouwde deze plantage, samen met familieleden, uit tot Birnie's Landbouw Maatschappij Oud Djember (1869-1909). Hij bewoonde een prachtig huis aan de Brink. Na de Tweede Wereldoorlog had Frits Koster een theeplantage in Indonesië. Hij verkocht de thee onder de merknaam Efko.