In de nieuwe steentijd (4900-2100 v. Chr.) veranderde het landschap in de omgeving van Deventer geleidelijk in een eikenmengbos. Het was een periode waarin de mensen in deze omgeving leerden om akkers aan te leggen en ze geleidelijk overgingen naar een meer agrarische leefwijze.
De eerste boeren
Ergens tussen 4000 en 3000 v. Chr. vestigden zich in Deventer en omgeving de eerste boeren. Deze mensen leidden niet langer een nomadisch bestaan als jager of verzamelaar, maar ze woonden op een vaste plaats, hielden vee, deden aan akkerbouw en maakten gebruik van aardewerk. De boeren verlegden na een aantal jaren hun akkers om uitputting van de grond te voorkomen. Waar op Deventer grondgebied de woonplaatsen van deze eerste boeren uit de nieuwe steentijd precies lagen, is niet bekend. Dat zij zich in deze contreien ophielden valt vooral af te leiden uit de vondsten van gepolijste stenen bijlen. Van deze karakteristieke werktuigen uit de nieuwe steentijd zijn er verspreid over de gemeente al meer dan tien gevonden, niet alleen op de hoger gelegen gronden langs het IJsseldal (aan de Zwolseweg, Hoge Hondstraat en President Steynstraat), maar bijvoorbeeld ook langs de Schipbeek bij de Oxersteeg en langs de Bathmenseweg.
Een multifunctioneel werktuig
Vanuit de behoefte aan een nieuw bedrijventerrein werd in januari 2000 het gebied Epse-Noord aan de gemeente Deventer toegevoegd. Al spoedig daarna volgde een uitgebreid archeologisch en bouwhistorisch onderzoek. Het unieke onderzoek bracht naar voren dat dit gebied ruim 10.000 jaar lang bewoond is geweest. Uit de nieuwe steentijd is tijdens dit onderzoek een bijzonder, multifunctioneel werktuig uit ongeveer 3000 v. Chr. aangetroffen, gemaakt van vuursteen, afkomstig uit de vuursteenmijnen van Rijckholt in Zuid-Limburg. Oorspronkelijk werd dit werktuig gebruikt als kling of mes, maar na een breuk kreeg het een nieuwe functie als schrabber en ruimer. Als schrabber kon men er vleesresten op dierenhuiden mee verwijderen, of hout, gewei en bot schrapen en bewerken. Gebruikt als ruimer was het geschikt om een reeds bestaand gat groter te maken.
Standvoetbekers en klokbekers
In Epse-Noord, maar ook in de omgeving van de Polstraat en op diverse plaatsen in Colmschate zijn scherven van standvoetbekers, klokbekers en ander aardewerk uit de laatste fase van de steentijd gevonden. Uit de klokbekerperiode (2500-2000 v. Chr.) betreft dat zowel resten van jagers als van boeren. De overgang van een samenleving van jagers naar boeren is in deze omgeving rond 2000 v. Chr. voltooid. Het is niet verwonderlijk dat die oude resten langs de oeverwal van de Schipbeek en de Dortherbeek gevonden zijn. Dat gebeurde elders in Salland bijvoorbeeld ook langs de Vecht en de IJssel.