Door de eeuwen heen is de IJssel voor Deventer erg belangrijk geweest. De stad heeft haar bestaan te danken aan de rivier. Waar handelsroutes naar het noorden en het zuiden die naar het westen en oosten kruisten, is de stad groot geworden.
De IJssel en het ontstaan van het Sallandse landschap
Aan het einde van de voorlaatste ijstijd, de Saale-ijstijd, rond 150.000 jaar geleden, kwam het landijs tot de lijn Haarlem-Utrecht-Nijmegen. Het ijs uit het noorden stuwde de grond hoog op. Zo ontstonden de stuwwallen van de Sallandse heuvelrug en de Veluwe. Als een grote vinger lag daartussen een gletsjer, die het IJsseldal heeft gevormd. Na deze ijstijd raakte dit dal grotendeels opgevuld met sediment van de Rijn, die toen nog in noordelijke richting stroomde en ter hoogte van Kampen in zee uitmondde. In de laatste ijstijd, het Weichselien (ca. 115.000 tot 11.000 jaar geleden), kwam het ijs niet tot in ons land. Wel werden grote stromen smeltwater door de vallei afgevoerd. Zandverstuivingen zorgden voor de afzetting van dekzandlagen en de vorming van dekzandruggen. Zo ontstond er in het gebied tussen de Sallandse heuvelrug en de Veluwe een licht geaccidenteerd landschap.
Na de ijstijden waterden verschillende riviertjes en beken af op het IJsseldal. Eén ervan was de Schipbeek. Door een doorbraak in de dekzandruggen bij Zutphen en Doesburg is pas in een veel latere fase de verbinding van de vallei met de Rijn tot stand gekomen en ontstond de rivier zoals wij die nu kennen. In de 14de eeuw begon men met het bedijken van de IJssel, waardoor de rivierloop een vastere vorm kreeg.
Stad aan de rivier
Deventer is ontstaan op een hoogte langs het IJsseldal, bestaande uit dekzand en rivierduinzand, temidden van drassige laagten. Er lagen in dit gebied drie hogere heuvels: de Berg waar later de Bergkerk gebouwd is, de Noordenberg en daartussen het gebied van de Overstraten. De rivier was ter hoogte van de nederzetting gemakkelijk doorwaadbaar. Het is daarom niet verwonderlijk dat juist hier een oude handelsroute de rivier kruiste.
Kort na 700 vestigden zich hier in eerste instantie boeren. Na 800 nam geleidelijk het belang van handel toe en na 850 kwam die handel tot grote bloei. Naast de IJssel boden ook de beken die erin uitmondden, zoals de Schipbeek en Koerhuisbeek, mogelijkheden om handel te drijven. De Schipbeek werd in de late middeleeuwen zelfs door de Deventenaren verlegd, zodat het water van de beek via de stadsgrachten de rivier in stroomde. Zo konden schepen de stad goed bereiken.
Strategische ligging
De ligging aan een rivier was de inwoners soms ook tot grote last. In oorlogstijd vormde de IJssel vaak een strategische grens. Dat was al in de Tachtigjarige Oorlog zo, maar ook in de Tweede Wereldoorlog, toen tijdens de Duitse bezetting de geallieerden de bruggen frequent bombardeerden. In de Koude Oorlog lag het zwaartepunt van de verdediging van Holland bij de IJssellinie. Bruggen zouden onklaar gemaakt en grote gebieden langs de rivier onder water gezet worden "als de Russen zouden komen".
Ruimte voor de rivier
Overstromingen en watersnood noopten dikwijls tot actie. Al rond 1400 begon men met het aanleggen van dijken. Maar tot op de dag van vandaag wordt de stad nog regelmatig geplaagd door ondergelopen kades en landerijen. De rivier laat zich maar ten dele bedwingen met dijken en kribben. Tegenwoordig wordt er dan ook steeds meer nagedacht over hoe de rivier weer meer ruimte geboden kan worden, om zo de overlast te beperken. Er zijn nevengeulen bij de jachthaven en een aantal kleinere geulen bij de Worp ingepland, die straks ook een recreatieve functie kunnen vervullen voor zwemmers, kanoërs en roeiers, maar ook voor zonaanbidders, natuurliefhebbers, fietsers en wandelaars.