Landbouw
Landbouw is altijd belangrijk voor Dalfsen geweest. Daarom kon je er rond 1870 maar liefst twaalf molens vinden. In de molens werd bijvoorbeeld boekweit, gerst, rogge, haver en maïs gemalen, olie geslagen uit lijn- en koolzaad en hout gezaagd. De oudste molen werd in 1464 gebouwd in Rechteren. De graaf van Rechteren was de baas over de molen. In 1868 werd de molen afgebroken.
Gezelligheid
Alle boeren uit de omgeving kwamen naar de molens om hun rogge (graan) te laten malen. Tijdens het wachten, wisselden de boeren de laatste nieuwtjes uit. Van het meel werd (rogge)brood gebakken. Later gebruikten de boeren het goedkope roggemeel steeds vaker om aan hun varkens te voeren. Het brood werd toen gemaakt van tarwemeel.
Nieuwe molens
Na 1795 werden er veel nieuwe molens rondom Dalfsen gebouw, zoals de Nieuwe Lenthermolen op de hoek Zwolseweg-Dalfserweg. Jan van den Berg bouwde een koren- en pelmolen aan de noordkant van de grens met Nieuwleusen. In 1818 kreeg het dorp Dalfsen zijn tweede molen: de Westermolen. In 1844 bouwde Barteld de Graaf een molen aan de noordkant de gemeente. In 1893 nam Jan Massier de molen over.
Brand!
Gerardus Feijen bouwde in 1835 een oliemolen op de plek waar nu de veevoederfabriek van Feijen staat. In 1929 brandde de molen af. Brand in de molen was de grootste angst van een molenaar: een klein vonkje, of een blikseminslag was genoeg om een houten molen in vlammen te doen opgaan.
Nieuwe uitvindingen
De uitvinding van de stoomkracht en later de elektromotor zorgden voor het einde van de molens in Dalfsen en de rest van Nederland. Door stoomkracht en elektriciteit kon de molenaar de molen zonder wind laten draaien. Langzaam verdwenen de windmolens en de molenaars. In de gemeente Dalfsen zijn drie molens bewaard gebleven: de Westermolen, Molen Massier en de Molen van Fakkert. In alle drie de molens wordt nog graan gemalen.