Nederland was niet langer de baas op zee. Engeland had de macht overgenomen. Vooral de Zaankanters hadden het zwaar. Dat kwam doordat ze doopsgezind waren, en dus tegen het gebruik van geweld. Hun schepen voeren ongewapend over de zeeën en waren een makkelijke prooi.
Een rumoerige tijd
Toen de Verenigde Staten zich op 4 juli 1776 onafhankelijk verklaarden van Engeland, was Nederland het eerste land dat de nieuwe staat erkende. Hoe kon het ook anders: de Amerikaanse Onafhankelijksverklaring was gedrukt op Zaans papier. Van Honigh. Nederland wilde het nieuwe land zelfs wapens leveren.
Dat werd de Engelsen te erg en zo begon de Vierde Engelse oorlog. De Engelse marine legde een blokkade voor de kust. In één jaar tijd verloor de Nederlandse vloot al zo'n 500 schepen.
In het hele land brak oproer uit. Willem V, de stadhouder, vluchtte naar Engeland en uiteindelijk werden de Fransen hier de baas. Napoleon kwam zelfs even op bezoek en besloot in 1811 de twee dorpen Oost-Zaandam en West-Zaandam samen te voegen tot één stad, de eerste en enige stad van de Zaanstreek: Zaandam.
Na de slag bij Waterloo in 1813 keerde de zoon van de oude stadhouder terug en werd Koning Willem I. Hij trof een verarmd en leeggeplunderd land aan.
Wij zijn Zaankanters
Het heeft bijna een eeuw geduurd voordat de Zaanstreek de Vierde Engelse oorlog te boven was. Maar in die eeuw van armoede en rust begonnen de mensen zich wel meer voor hun eigen streek te interesseren.
Overal in Europa werd aandacht besteed aan volksverhalen en geschiedenis. In de Zaanstreek verschenen daar ook voor het eerst boeken over, en de speciale eigen Zaanse taal werd beschreven.
Het is weer zo'n nadeel dat een voordeel bleek (zin moet erachter, is een gevolg). Omdat Nederland, en dus ook de Zaanstreek, in de negentiende eeuw niet rijk was, bleven veel oude huizen en gebouwen gewoon in gebruik. Daardoor zijn ze bewaard gebleven, tot op de dag van vandaag.
Aan de slag
Koning Willem I werd ook wel de Koning-Koopman genoemd. Hij werkte hard om Nederland er bovenop te helpen. Hij legde spoorwegen aan en liet kanalen graven. Zo kwam er in 1876 het Noordzeekanaal en vlak daarna een grote munitiefabriek in het zuiden van Zaandam, op het Hembrugterrein.
De Zaanse havens lagen weer vol schepen en de industrie draaide hard. De houthandel bloeide op, de pellerijen verwerkten nu cacao en rijst uit Indië. Er kwamen ook bedrijven uit andere gebieden naar de streek zoals de houtbewerkers van Bruynzeel, die in Rotterdam gestart waren.
Het einde van het molentijdperk naderde snel. Stoommachines werden beter en krachtiger. En ze waren niet afhankelijk van de wind. Daarom werd naast de molens soms een stoommachine neergezet. Nieuwe materialen zoals beton en staal maakten de bouw van grotere en hogere fabrieken mogelijk. Ze kwamen meestal vlak aan de rivier te staan. Maar niet allemaal: de linoleumfabriek kwam tussen Krommenie en Wormerveer. Want Krommenie weefde zeildoek en Wormerveer sloeg lijnzaadolie - precies de twee belangrijkste bestanddelen van linoleum!