Van Duitsland naar Amsterdam
Anne Frank wordt in 1929 geboren in een Joods gezin in de Duitse stad Frankfurt am Main. Nadat Adolf Hitler in 1933 aan de macht is gekomen, vlucht het gezin voor het groeiende antisemitisme naar Amsterdam. Hitler vindt Joden een gevaarlijk en minderwaardig ras dat niet in zijn rijk thuishoort. Tussen 1933 en 1937 ontvluchten ongeveer 140.000 Joden Duitsland, van wie er zo’n 35.000 voor kortere of langere tijd in Nederland terechtkomen. Het gezin Frank krijgt een woning in de Amsterdamse Rivierenbuurt. Anne gaat daar naar school, leert er Nederlands en maakt nieuwe vrienden.
Anti-Joodse maatregelen
Na de bezetting van Nederland in mei 1940 neemt nazi-Duitsland al gauw maatregelen om Joden af te zonderen van de rest van de bevolking. Anne wordt naar een Joodse school overgeplaatst. Bij bioscopen, cafés, markten, theaters en in parken verschijnen bordjes ‘Voor Joden verboden’. Vanaf mei 1942 zijn Joden verplicht om een gele davidster te dragen, zodat ze herkenbaar zijn op straat. Die zomer zet de Duitse bezettingsmacht in Nederland de grote operatie in gang om de Joden af te voeren naar Oost-Europa. Joodse gezinnen krijgen een oproep dat ze hun koffers moeten pakken om in het Oosten te gaan werken. Ze worden uit hun huizen gehaald, op de trein gezet naar het doorgangskamp Westerbork in Drenthe, en vandaaruit naar concentratie- en vernietigingskampen elders in Europa gebracht.
Onderduiken
De familie Frank gaat op zoek naar een onderduikadres. Samen met vier andere mensen verschuilen ze zich in een ruimte achter het bedrijf van Annes vader Otto Frank aan de Prinsengracht in Amsterdam. Daar begint Anne aan haar dagboek waarmee ze na de oorlog beroemd zal worden. Ze schrijft als jong en ambitieus meisje over haar ervaringen in het Achterhuis. Schrijven is voor haar een uitlaatklep, een manier om het vol te houden in de benauwde schuilplaats. Twee jaar lang weet de familie zich te verbergen. Tot ze op 4 augustus 1944 worden opgepakt, mogelijk na verraad.
Vervolging
Via kamp Westerbork worden de onderduikers op transport gesteld naar vernietigingskamp Auschwitz-Birkenau. Een paar maanden later wordt Anne samen met haar zus Margot opnieuw gedeporteerd, naar concentratiekamp Bergen-Belsen. Daar sterven de zusjes in 1945 aan de gevolgen van vlektyfus. Hun moeder Edith Frank komt om in Auschwitz. Otto Frank overleeft als enige van het gezin de oorlog.
In totaal worden meer dan honderdduizend Joodse Nederlanders in de verschillende concentratie- en vernietigingskampen vermoord. In vergelijking met de rest van Europa zijn er in Nederland verhoudingsgewijs veel Joden weggevoerd. Tussen 1933 en 1945 zijn ongeveer zes miljoen Joden en honderdduizenden andere vervolgden – onder wie Sinti en Roma, gehandicapten, homoseksuelen en Jehova’s getuigen – omgebracht door de naziterreur.
Wereldberoemd
Na de oorlog krijgt Otto Frank van Miep Gies, die de familie bij de onderduik heeft geholpen, een stapel schriften overhandigd. Het zijn de dagboeken van zijn dochter Anne. In 1947 wordt het dagboek uitgeven onder de titel Het Achterhuis. Wereldberoemd wordt het na een Amerikaanse toneelbewerking in 1955, net op tijd om het Achterhuis, dat op de nominatie stond om gesloopt te worden, te sparen. Datzelfde Achterhuis, dat tegenwoordig het Anne Frank Huis heet, wordt nu jaarlijks door meer dan een miljoen mensen uit de hele wereld bezocht.