Een kwakel is een hoge, meestal houten, voetgangersbrug. Door ze heel hoog te bouwen, hinderde de brug het scheepvaartverkeer niet. In een tijd dat de wegen onverhard en soms nauwelijks begaanbaar waren, was een waterweg een kostbaar goed.
De Lange Linschoten werd niet alleen door de plaatselijke boeren gebruikt, maar de zeventiende eeuw kwamen ook de trekschuiten naar Woerden en Amsterdam hier elke dag langs. Die trekschuiten waren de TGV's van hun tijd en moesten niet gehinderd worden.
Er mocht niet gezeild worden op de Lange Linschoten: de rivier was te bochtig en te druk bevaren. De Noord-Linschoterzandweg werd gebruikt als jaagpad: hier stonden dus geen wilgen in die tijd. Er stonden rolpalen, om de trekschuiten zonder schade door de bochten te krijgen.
Nog steeds liggen er kwakels over de Linschoten: vier over de Lange Linschoten, één in het dorp Linschoten en één over de Korte Linschoten. De Oudewaterse 'Vrouwenbrug' was vanwege de voorschriften voor de vrije vaart uit 1367 eveneens een hoge boogbrug. Dat was lastig voor de boeren, die met paard en wagen over deze hoge brug moesten rijden. In 1650 klaagden de boeren zo hard, dat de stenen boogbrug werd vervangen door een houten ophaalbrug. In 1899 werd de houten brug vervangen door een ijzeren ophaalbrug.