Tijdens de Tweede Wereldoorlog hielden architecten en anderen zich bezig met discussie over en studie naar een nieuwe samenleving. Na de bevrijding wensten ze een samenleving creëren waarin scheidslijnen van religieuze zuilen, maatschappelijke positie en levensfase niet langer bepalend waren. Gemeenschapsvorming stond centraal.
Het idee was om steden op te bouwen uit herkenbare buurten, die ieder als een eigen gemeenschap zouden functioneren. Een buurt bestond daarom uit woningtypen voor alle leeftijdsgroepen: het jonge gezin, de alleenstaande, het oudere echtpaar. Dicht bij huis vonden bewoners alles wat ze nodig hadden: de buurtwinkels (slager, groenteman), de lagere school, een buurtcentrum enz.
In de wijk Nieuw-Hoograven werd zo'n buurt voor het eerst gebouwd. Het principe van de 'stempel' werd hier toegepast. Dit was een combinatie van hoog- en laagbouw, met daartussen verschillende soorten openbare ruimten. De kleine kinderen speelden op het beschutte groen tussen de woningen, de grotere op het centrale plein waar ook altijd een pierenbadje was. In Nieuw Hoograven kwamen acht van dergelijke stempels. De woningen werden per stempel ontworpen door architecten, onder wie Gerrit Rietveld.