Met de onthullingen van Josua Wilts begon een homovervolging die zich op een dergelijke schaal in Utrecht en de rest van de Republiek nog nooit eerder had voorgedaan. Maar waarom waren de autoriteiten zo gretig ingegaan op de verklaring van de notoire drinker en lastpak Wilts? Ze hadden het gemakkelijk kunnen afdoen als verhalen van iemand die probeerde zijn huid te redden. Tot dan toe werd sodomie als een misdaad gezien die zo erg was, dat er in het openbaar niet over gesproken werd. Dat de autoriteiten op de beschuldigingen in gingen, kwam mogelijk doordat rond die tijd voor het eerst een subcultuur ontstond van homoseksuele mannen, waar omvangrijke netwerken, eigen gedragscodes en vaste ontmoetingsplaatsen deel van uitmaakten. Homoseksuelen gingen zich daarmee onderscheiden en vormden voor het eerst een eigen groep. Ze vielen daardoor meer op, wat tot ontdekking en tot vervolging kon leiden. Blijkbaar was rond 1730 de tijd rijp dat 'sodomie' bespreekbaar gemaakt werd, waarop ook vervolging en berechting een rol ging spelen. Torenkoster Josua Wilts was zodoende de sneeuwbal die een lawine deed ontstaan, waarvan veel homoseksuelen mannen het slachtoffer werden.