Het Utrechtse schip beschikt over de uitzonderlijke eigenschap steeds jonger te worden in plaats van ouder. Na de vondst in 1930 dacht men met een Romeins vaartuig te maken te hebben. Twijfels werden weggewuifd, want Utrecht was in de ban van de Romeinen. Dat kwam door de opgraving op het Domplein, waar fundamenten van het castellum waren gevonden. Nog bij de Romeinententoonstelling in 1948 stond de datering als Romeins schip nog overeind. In 1959 gaf de toenmalige directrice, Elizabeth Houtzager, opdracht een C14-onderzoek uit te voeren. Uit dat onderzoek kwam een vermoedelijke bouwdatum in de achtste eeuw naar voren. De nauwkeurigheid van de meting werd betwijfeld, daarom werd het analyseren van jaarringen, dendrochronologie, toegepast. Met die methode werd het schip in 1997 als precies duizend jaar oud gemeten: 997. Dat is de vroegst mogelijke kapdatum van de boom. Het schip moet dus in het eerste kwart van de elfde eeuw gebouwd zijn.