De Nederlandse Spoorwegen, ontstaan uit een fusie van de verschillende spoorwegmaatschappijen, bezaten in Haarlem een grote werkplaats. Toen in 1903 een grote spoorwegstaking plaatsvond, werd een groot aantal van de arbeiders uit Haarlem als bestraffing naar Amersfoort gezonden, waar een nieuwe werkplaats werd ingericht. Er was onder meer een verensmederij, waar de grote veren voor de treinonderstellen werden gefabriceerd, een wagenloods, waar vooral goederenwagens werden schoongespoten, gerepareerd of compleet gereviseerd. Daarnaast was er een laswerkplaats, een groot magazijn, een ketelhuis voor de stoommachines die alle apparaten aandreven, en een groot hoofdgebouw, waar belangrijke reparaties werden uitgevoerd. Dit complex is tot het einde van de twintigste eeuw in gebruik gebleven.