Spakenburg was al in de vijftiende eeuw een vissersdorp. De huizen stonden hoog tegen de dijk vanwege de vele overstromingen. De botters voeren via de Zuiderzee ook de Noordzee op en vingen haring en paling. In rokerijen in Spakenburg werd de vis door de vrouwen verder verwerkt en op de markt gebracht in bijvoorbeeld Amersfoort. In de negentiende eeuw groeide de vloot dusdanig, dat een tweede haven moest worden aangelegd. De visserij zorgde ook voor andere bedrijvigheid: zeil- en touwmakers, scheepsbedrijfjes, timmerlieden etc.
De afsluiting van de Zuiderzee in 1932 luidde het einde in van de vissersvloot. De eerste fabriek, een knopenfabriek, opende hier in 1929 en werd gevolgd in 1934 door een schoen- en pantoffelfabriek. Deze fabrieken boden werk aan 'uitgetreden' vissers en boeren. Ook bakkerij 't Stoepje (1979) is opgezet door een 'uitgetreden' visser. Nu werken onder deze naam ongeveer 200 brood- en koekhandelaren op markten in heel Nederland. Sinds 1948 biedt de fabriek Polynorm veel werkgelegenheid voor Bunschoten-Spakenburg. De fabriek werd gesticht met Marshallhulp.