Het Ommerkanaal

Nieuwe infrastructuur

Tijd van burgers en stoommachines

"De rivier de Vecht is ons door de schepper der natuur geschonken en Stad Ommen heeft sinds onheugelijke jaren daarvan het ongestoord genot gehad", schreef het stadsbestuur van Ommen in 1858. Maar de handel en nijverheid stokten, klaagde men bij het provinciebestuur. De bevaarbaarheid van de Vecht verslechterde. Bovendien zorgden de Dedemsvaart, die een halve eeuw eerder tussen Hasselt en Coevorden was aangelegd, en het zojuist geopende Overijssels kanaal van Zwolle naar Almelo ervoor dat steeds meer schepen Ommen links lieten liggen. De stad dreigde tot één van de armste plaatsen van Overijssel te vervallen. De oplossing voor de slechte bereikbaarheid zochten de Ommenaren in het graven van een verbinding met de Dedemsvaart.

Vervoer over water

Na herhaalde verzoeken van de stad Ommen werd in 1865-1866 het zogeheten Ommerkanaal daadwerkelijk gegraven. Het kanaal diende primair voor afwatering van de Dedemsvaart, maar was ook geschikt voor kleine vrachtschepen zoals zompen en pramen met een tonnage tussen 10 en 20 ton. Op aandringen van Ommen werd het kanaal later geschikt gemaakt voor grotere schepen met een volume tot 80 ton. Het 10 km lange kanaal mondde even ten oosten van Ommen uit in de Vecht. Ommen kreeg zelfs beschikking over een volledig nieuwe haven. Maar de gewenste opleving van de handel bleef uit. Door kanalisatie van de Vecht aan het begin van de 20ste eeuw daalde de waterstand. De oplossing hiervoor bestond uit de aanleg van stuwen bij onder meer Junne en Vilsteren. Hiermee kwam een einde aan de doorgaande scheepvaart over de Vecht. In 1965 werd een deel van het Ommerkanaal vanaf het Ommerbos tot de Vecht inclusief haven gedempt. Het kanaal werd verlegd naar de andere kant van Ommen en dient enkel nog als waterafvoer.

Wegvervoer

De verwikkelingen rondom het Ommerkanaal zijn typerend voor de sterke gerichtheid van de Ommenaren op het vervoer over water. Maar de scheepvaart in deze regio had zijn beste tijd gehad. Nieuwe vervoersmogelijkheden hadden de toekomst. Particuliere partijen speelden beter op deze trends in dan de gemeentelijke overheid. De eerste verharde wegen in de omgeving van Ommen kwamen tot stand op initiatief van de eigenaren van buitenplaatsen. Zo zorgden de heren van Vilsteren en Rechteren in 1839 voor verharding van de verbindingsweg naar Zwolle ten zuiden van de Vecht. Bij de wegverharding werd gebruik gemaakt van het puin van de afgebroken havezate de Arendshorst. Diligencediensten boden op deze tolwegen naderhand de eerste vorm van openbaar vervoer aan. De verharde wegen wonnen aanmerkelijk aan belang door de opkomst van het gemotoriseerd vervoer aan het begin van de 20ste eeuw. In 1924 openden de gebroeders Spaai uit Hellendoorn een busdienst op marktdagen tussen Ommen-Nijverdal. Rijwielhandelaar Johannes Meinderink uit Beerzerveld was de eerste Ommer autobusondernemer. Zijn autobus reed vanaf 1926 tussen Ommen, Hardenberg en Almelo.

Treinverbindingen

Ommen kreeg relatief laat aansluiting op het nationale spoorwegnet. De eerste trein in Overijssel was in 1864 Zwolle binnengereden. Ommen moest tot na de eeuwwisseling wachten. In 1890 werd de Noord Ooster Lokaalspoorweg Maatschappij (NOLS) opgericht. Na lange voorbereidingstijd kwam in 1903 de treinverbinding Zwolle-Ommen tot stand, 2 jaar later gevolgd door het tracé Ommen-Hardenberg. Ommen kreeg evenals de buurgemeenten een stationsgebouw tweede klasse met Jugendstil-kenmerken naar een ontwerp van Eduard Cuypers. In het jaar 1910 opende de Overijsselse Lokaalspoorwegmaatschappij Deventer Ommen (OLDO) een spoorlijn van Ommen via Lemelerveld en Raalte naar Deventer. Deze verbinding was van groot belang voor de beetwortelsuikerfabriek in Lemelerveld. De suikerbieten voor deze fabriek, opgericht in 1865, kwamen vooral uit de IJsselstreek en Groningen. Na oprichting in 1913 van een vergelijkbare fabriek in Groningen werden de transportkosten van de aanvoer van suikerbieten te duur voor de fabriek in Lemelerveld. In 1918 sloot de fabriek de deuren. De lokaalspoorlijn kwam nu ook in zwaar weer en werd in 1935 opgeheven. De spoorlijn maakte plaats voor de provinciale weg Ommen-Raalte. De talrijke passagiers op het huidige trein- en busstation Ommen laten zien dat deze vormen van openbaar vervoer in de Vechtsstreek uiteindelijk aan het langste eind hebben getrokken.