Jan Pakkert werd in 1773 geboren op de katerstede de Pakkerij in
Bathmen als zoon van Berend Pakkert en Esseltien Meijlink. Jan
volgde zijn vader op als pachter van de kleine boerderij. Van Jan
Pakkert werd gezegd dat hij van nederige afkomst was. Hij
ontwikkelde zich sterk, mede dankzij zijn huwelijk in 1805 met
Harmina Groot Bronsvoort, een meisje uit de gezeten boerenstand.
Uit het huwelijk zijn zes kinderen geboren. Eind 1815 kocht Jan de
Pakkerij.
Hij beschikte kennelijk over bestuurlijke kwaliteiten, want in 1804
werd Jan Pakkert benoemd als keurnoot, een ambtelijke
getuige namens de schout bij de registratie van overdracht van
onroerend goed. In datzelfde jaar volgde zijn benoeming tot
plaatsvervangend schout. Ook in de tijd van het koninkrijk Holland
en de inlijving bij Frankrijk bleef Jan Pakkert plaatsvervangend
schout. In 1811 werd hij benoemd tot maire (burgemeester)
van de gemeente Bathmen.
Groot aanzien
Na het vertrek van de Fransen in 1813 bleef de staatkundige indeling van kracht. Er woonden toen minder dan 1000 mensen in Bathmen, voornamelijk landbouwers, dagloners en ambachtslieden. Jan Pakkert noemde zich toen weer schout in het schoutambt Bathmen. Dat hij aanzien genoot, bleek onder meer uit zijn benoeming in april 1815 door koning Willem I tot lid van de Commissie voor de Landbouw in Overijssel. Hij was als enige niet afkomstig uit een regentenfamilie, de adel of een familie van grootgrondbezitters. In 1816 solliciteerde Jan tevens naar de functie van schout in Holten. Zijn benoeming volgde vermoedelijk in 1818.
Burgemeester van Bathmen en Holten
Bij Koninklijk Besluit van 10 augustus 1825 werd Jan Pakkert
benoemd tot burgemeester van Bathmen en Holten. Het bleven twee
zelfstandige gemeenten. Het gemeentebestuur, onder leiding van de
burgemeester, kreeg de verantwoordelijkheid voor het reilen en
zeilen in de gemeente en vormde het begin van de hedendaagse
gemeentelijke organisatie.
Op 17 augustus 1825 vond in Bathmen de eerste raadsvergadering
plaats onder leiding van de nieuwe burgemeester. De volgende dag
hield Jan Pakkert de eerste raadsvergadering in Holten. In april
1834 werd Jan Pakkert bij Koninklijk Besluit ontslagen als
burgemeester van Holten. Hij bleef burgemeester van Bathmen en werd
tevens benoemd tot gemeentesecretaris in Bathmen. Deze functies
werden uitgeoefend vanuit de katerstede de Pakkerij, de eerste
gemeentesecretarie van de gemeente Bathmen. Op 31 december 1843
trad Jan Pakkert af als burgemeester en secretaris van Bathmen. Hij
werd opgevolgd door zijn zoon Berend. Hij overleed in 1848, 75
jaar oud.
Betrokken burgervader
De bestuursperiode van Jan Pakkert werd gekenmerkt door een grote betrokkenheid bij de weinig draagkrachtige bevolking. Hij organiseerde collectes voor de slachtoffers van stormen, overstromingen en van grote branden in naburige dorpen. Hij vroeg Gedeputeerde Staten om extra brandstof voor een gezin dat in moeilijke omstandigheden leefde. Voorts signaleerde hij onredelijke situaties bij het heffen van schoolgeld en trok hij een gediplomeerde vroedvrouw aan. Om de armoede in de gemeente te bestrijden onderzocht Jan Pakkert de mogelijkheid in Bathmen een weverij op te zetten. De financiering was geregeld en er werd contact gezocht met de toenmalige Nederlandsche Handelmaatschappij. Uiteindelijk is het plan niet gerealiseerd.