Hof te Loo

De buurschappen

Tijd van steden en staten

In de Middeleeuwen bestond het grondgebied van de voormalige gemeente Bathmen grotendeels uit woeste, onontgonnen gronden. Slechts hier en daar lagen groepjes boerderijen als enclaves van bewoning langs de hoger gelegen akkergronden. De landbouwpioniers in deze wildernis waren sterk op elkaar aangewezen. Ze vormden buurschappen, gemeenschappen waarbinnen men elkaar met raad en daad bijstond. Voor deze regio waren dat de buurschappen Bathmen, Loo, Dorth en Zuidloo, waarvan Bathmen uitgroeide tot centraal kerkdorp. Door bevolkingsgroei nam de druk op de beperkte landbouwgronden toe en begonnen de buurschappen zich ook economisch en bestuurlijk te organiseren in de zogenaamde marken. Hierbij werkten de kernen Bathmen en Loo samen, evenals Dorth en Zuidloo. Apenhuizen groeide naderhand uit tot aparte bewoningskern binnen de marke Bathmen en Loo.

Loo

Ten tijde van de marke Bathmen en Loo lag de kern van de buurschap Loo op een andere plaats dan nu. Het oude Loo was het gebied rond de kruising Diepenmarsweg en Looweg. Veel dichter bij Bathmen dan nu het geval is. De markevergaderingen vonden plaats op erve Hof te Loo. Volgens een topografische kaart uit 1911 was er op de plek waar nu de kern van de buurschap Loo ligt van bebouwing nog geen sprake. De kinderen die op de boerderijen woonden, gingen naar de Dorpsschool of naar de school in Dijkerhoek en moesten elke dag uren lopen. De gemeente besloot daarom een school in het buitengebied te bouwen. Daarvoor kocht men aan de zuidzijde van de Beltmansbrug 30 are land van Teunis Brilman. Op deze plaats werd de school gebouwd die in 1912 geopend werd. Het eerste hoofd was G. Holtstege uit Laren. Rondom de school ontstond de huidige buurschap.

Dorterhoek en Zuidloo

De buurschap Zuidloo omvat het zuidoostelijk deel van de voormalige gemeente Bathmen en vormde het oostelijk deel van de vroegere marke Dorth en Zuidloo. De naastgelegen buurschap Dortherhoek hoorde oorspronkelijk bij de Kring van Dorth. Nadat het graafschap Gelre in 1225 het zuidelijk gedeelte van de Kring van Dorth in handen kreeg, werd er aanvankelijk gesproken van de Kring van Dorth, Gelders deel en de Kring van Dorth Overijssels deel. Uiteindelijk werd de naam Kring van Dorth gebruikt voor het Gelders deel en kreeg het Overijssels deel de naam Dortherhoek. Op erve Meilink (voor het eerst vermeld in 1318) vonden de markevergaderingen plaats. De boer moest iedereen voorzien van "coffij en koek" en soms van een flinke maaltijd met wijn.
Vóór 1795 kende men op het platteland geen burgerlijke gemeenten. Het bestuur was in handen van de marken, schoutambten en heerlijkheden zoals Dorth. De heer van Dorth was markerichter van de marken Dorth en Zuidloo in Overijssel en van de marken Schoolt en Kring van Dorth in Gelderland. Met de komst van de Fransen veranderde de heerlijkheid in de Gelderse municipaliteit (gemeente) Dorth. Na 3 jaar werd Dorth samengevoegd met de municipaliteit Vorden. In 1810 kwam Dortherhoek bij de gemeente Dorth. Op 16 mei 1814 werd de oude provinciegrens hersteld en werden de buurschappen Dorth en Zuidloo ingedeeld bij de gemeente Bathmen. De gemeente Dorth werd in 1832 opgeheven.

Apenhuizen

Apenhuizen is een kleine, langgerekte buurschap aan de noordoostzijde van Bathmen. Deze naam werd pas voor het eerst gebruikt rond 1900. Op oude kaarten werd de buurschap Aschenhouse genoemd. Apenhuizen wordt in het noorden begrensd door de Traasterbossen, die overigens pas zijn aangelegd aan het eind van de 18de eeuw. Daarvóór was het slechts woeste grond met veel heide. Tot in de 19de eeuw werd dit gebied de Bathmense heide genoemd. De zuidelijke grens is de Spildijkswaterleide en in het oosten ligt de grens een eindje voorbij de Schapespikke. Een spikke was een met takkenbossen gemaakte doorwaadbare plaats voor schapen en mensen. Apenhuizen hoorde in de 13de eeuw bij de Gooiermarke, een gebied waar de stad Deventer het gezag over voerde. Bij de vorming van het schoutambt Bathmen werd Apenhuizen in de 14de eeuw aan dit schoutambt toegevoegd. De enige bruikbare weg die Apenhuizen doorkruiste was de oude handelsweg van Deventer naar Holten en verder. Tot ver in de 19de eeuw waren er verder in dit gebied geen berijdbare wegen, alleen voetpaden.