Annie M.G. Schmidt

Lekker stout in een keurig land

‘Doe nooit wat je moeder zegt, dan komt het allemaal terecht’, zei Annie M.G. Schmidt. Gewoon zeggen wat je te zeggen hebt, niet moeilijk doen, ingaan tegen onlogische regels en tegendraadse humor zijn de geheimen van haar schrijverschap.

Werk
Annie M.G. Schmidt wordt in 1911 geboren als domineesdochter op Zuid-Beveland. Ze is een vroegwijs kind dat met verbazing naar de wereld om zich heen kijkt. Op haar veertiende publiceert ze haar eerste versje. Na de Tweede Wereldoorlog krijgt ze een baan bij de Amsterdamse krant Het Parool, waar ze illustrator Fiep Westendorp leert kennen. Met haar maakt ze van 1952 tot 1957 verhaaltjes over Jip en Janneke, waarvan er elke dag een in de krant verschijnt. Dit is het begin van een levenslange samenwerking, waaruit onder meer Pluk van de Petteflet en Otje zijn voortgekomen.

Schmidt schrijft van alles: columns, versjes, gedichten, kinderverhalen, maar ook reportages en stripverhalen. Zij verzint figuren die zeggen wat ze vinden en hun eigen weg zoeken. De personages hebben allerlei vriendjes, vaak kinderen zoals zij er zelf een had willen zijn. Met ‘Zebra Flopje’ die een ander hansopje wil dan die eeuwige streepjes, en koningen die ander voedsel willen dan hun wordt voorgezet, verzet zij zich tegen regels, taboes en normen.

Vertolker van de tijdgeest
Annie M.G. Schmidt heeft in de jaren vijftig veel succes met de radioserie In Holland staat een huis. Het hoorspel draait om het huishouden van de familie Doorsnee en geeft een humoristisch beeld van het dagelijkse leven van na de oorlog. De serie spreekt een breed publiek aan en wordt heel populair – een bijzonder gegeven in het sterk verzuilde Nederland.

In haar werk zijn gebeurtenissen en frustraties uit haar eigen leven terug te vinden, zoals de eenzaamheid tijdens haar jeugd en mislukte liefdes, maar ook taboeonderwerpen zoals de verhouding met een getrouwde man en abortus. Ze schrijft cabaretteksten en baanbrekende musicals, zoals Heerlijk duurt het langst en Foxtrot, die gaan over de vrijheid van vrouwen en homoseksuelen.

Met haar eigenwijze teksten is Annie M.G. Schmidt een uiterst invloedrijke en tegelijk vriendelijke criticus van het brave, burgerlijke en verzuilde Nederland. Zelf ontkomt ze ook niet aan kritiek. Tijdens de tweede feministische golf in de jaren zeventig vinden feministen Jip en Janneke te rolbevestigend en ouderwets. In de Verenigde Staten stuiten Jip en Janneke op weer heel andere bezwaren: het staat Amerikaanse uitgevers tegen dat het tweetal in de illustraties helemaal zwart is afgebeeld.

Kinderliteratuur
Het werk van Schmidt past in een rijke traditie van Nederlandse kinderliteratuur. Die begint met veel brave hendriken, zoals in het gedicht ‘Jantje zag eens pruimen hangen’ (1778) van Hiëronymus van Alphen. Vanaf het einde van de negentiende eeuw komt er ruimte voor kinderen die stout mogen zijn. Bekende voorbeelden zijn Dik Trom (1891) van Johannes Kieviet en Pietje Bell (1914) van Chris van Abcoude. Pas na de Tweede Wereldoorlog komen er ook stoute meisjes in kinderboeken voor, gestimuleerd door Pippi Langkous (1945) van de Zweedse schrijfster Astrid Lindgren.

Schmidt volgt dat spoor, bijvoorbeeld in Floddertje. In haar verhalen hebben tegendraadse kinderen vaak een centrale rol en dat maakt ze zowel bij kinderen als volwassenen razend populair. Alleen al van Jip en Janneke worden miljoenen exemplaren verkocht, en haar werk is over heel de wereld vertaald. Ze ontvangt veel prijzen, waaronder de Zilveren en Gouden Griffel. Het geheim van haar succes? ‘De leeftijd die ik zelf altijd gehouden heb, is acht. En ik schrijf toch eigenlijk voor mezelf. Ik denk dat dat het hele punt is. Ik ben acht.’