De Hervormde Gemeente in Haaksbergen beschikt over zeer
bijzonder en waardevol doop- en avondmaalszilver. Waar komt dat
vandaan? Het antwoord op deze vraag is te vinden in een brief die
ds. Gerhardus van Heeckeren in 1698 ontving van Catherina Lansinck,
weduwe van een onderkoopman van de Verenigde Oostindische
Compagnie. Deze Catherina was in Haaksbergen geboren en schonk de
kerk het toen aanzienlijke bedrag van 500 rixdlrs
(rijksdaalders).
Het geld moest worden bestemd voor de aankoop van "een silveren
lampet met een grote silveren schotel tot gebruick van het
kinderdoopen en vier á vijf schotels tot het bedienen van het
Heilig Avontmaal". Dominee Van Heeckeren, een telg uit een aloud
Geldersch geslacht, was in 1687 de opvolger van de toen overleden
ds. Lambertus van Rijswijck. Die was in 1646 na de Reformatie
aangetreden als predikant en herder van de Nederduitsch
Gereformeerde Gemeente te Haxbergen (voorloper van de Hervormde
Gemeente). De brief van Catherina Lansinck was gericht aan "de
Gereformeerde Kercke tot Oxbergen bij Grolle in Overijssel".
Indisch kapitaal
Catharina Lansinck was de dochter van Jan Lansinck, van boerderij de Kamp aan de Buurserkant van het dorp. Zij was getrouwd geweest met de jong gestorven Gijsbert Hartogh, die bij de VOC kennelijk veel geld had verdiend. Door haar huwelijk woonde zij in Nederlandsch-Indië, in Batavia op Java. Opmerkelijk bij haar schenking aan de Gereformeerde Gemeente was, dat Catharina een tante was van de toenmalige Haaksbergse pastoor Theodorus Lansinck. Wel een bewijs hoe curieus de religieuze scheidslijnen in die dagen liepen. Catharina moet werkelijk zeer bemiddeld zijn geweest, want enkele jaren later stuurde zij aan de kinderen van haar zuster Engele zelfs 720 rijksdaalders en aan haar zuster Janna 280 rijksdaalders. De kerkenraad was uiteraard bijzonder blij met het formidabele geschenk en besloot dominee Van Heeckeren opdracht te geven het zilver te bestellen en met de volgende vloot naar Indië een uitvoerige dankbrief mee te sturen aan "de Hoog-geëerde weleerwaarde Juffrouw Hartogh".
Magnus Lucassen
Dominee Van Heeckeren toog naar de bekende zilversmid Magnus Lucassen in Deventer. Die voerde veel opdrachten uit voor het Deventer stadsbestuur en ook voor kerken in Diepenheim, Lochem en Delden. Maar de grootste opdracht kreeg hij van de Haaksbergse dominee Van Heeckeren voor een doopkan en avondmaalskan met schotels en twee bekers, plus twee schotels voor het armengeld. Het kerkzilver werd gemaakt in 1700 en 1701 en Van Heeckeren belastte zich met het ontwerpen van passende opschriften. Catharina moet bijzonder ingenomen geweest zijn met de wijze waarop haar schenking is besteed, want in 1701 kreeg de kerk van haar nog eens 200 rijksdaalders voor de armen.