De gemeente Raalte is in de Bataafs-Franse tijd ontstaan. Het schoutambt Raalte ging in 1811 op in de gemeente Raalte, onderdeel van het nieuwe bestuurlijke bestel. Naar Frans model werd de bestuurlijke basis gevormd door gemeenten, of zoals de Fransen dat noemen "communes". Aan het hoofd van de gemeente stond de "maire", de burgemeester, vaak nog aangeduid als schout, zoals ook de vergelijkbare ambtsdrager in het schoutambt werd aangeduid. Raalte vormde toen een onderdeel van het Département des Bouches d'Issel, het departement van de Monden van de IJssel, zoals de provincie Overijssel binnen het nieuwe bestuurlijke model werd genoemd. Aan het hoofd van het departement stond de prefect; het departement was onderverdeeld in drie onder-prefecturen: Zwolle, Almelo en Deventer. Raalte behoorde tot de onder-prefectuur Deventer. Binnen de onder-prefecturen was er nóg een bestuurlijke laag: het kanton. Raalte vormde, samen met Wijhe, Hellendoorn en Holten het kanton Raalte. De eerste burgemeester (maire) was A. Cock. Zoals overal elders in de Noordelijke Nederlanden was de officiële, ambtelijke taal Frans. De correspondentie met andere overheidsinstanties was in het Frans gesteld. Reden om ter secretarie van de gemeente een ambtenaar aan te stellen die de Franse taal machtig was.
Kozakken
Aan de Franse overheersing kwam in november 1813 een einde:
Napoleon leed zijn nederlaag en werd verbannen. Daarmee kwam er een
einde aan het Franse keizerrijk en werden de Noordelijke en
Zuidelijke Nederlanden weer zelfstandig en kwamen gezamenlijk onder
het bestuur van het huis van Oranje in het Koninkrijk der
Nederlanden. De nederlaag van Napoleon bracht in 1813 de "Kozakken"
in Nederland. Ook in Raalte hadden Russische keizerlijke Kozakken
van 6 tot en met 15 december 1813 hun kampement opgeslagen. Het was
een behoorlijke troepenmacht en er was door de bevolking dan ook
een grote hoeveelheid etenswaren en voer voor de paarden geleverd.
Burgemeester Cock ondertekende op 15 december 1813 een verklaring
waaruit bleek dat er aan "vivres et fourages" onder meer 390 pond
brood, 130 pond vlees, 16 pond zout, 16 kan azijn en 16 kan jenever
was geleverd naast 97 schepels haver, 3.900 pond hooi en 2.600 pond
stro. Verscheidene Raaltenaren hadden daaraan bijgedragen. Het werd
nadien een hele tour om de leveranties betaald te krijgen. Het
duurde zeker nog 10 jaar voordat alle vorderingen uiteindelijk
werden vereffend.
Grensconflict
In 1822 deed zich een grensgeschil met de gemeente Olst voor.
Toen voor de kadastrale opmetingen in dat jaar de grenzen van de
gemeente Olst moesten worden vastgesteld, maakte Olst aanspraak op
Raalter grondgebied tussen de grenspalen de Hond (nr. 31) en de
Vinkenpaal (nr. 30) en tussen de grenspalen 28 en 29 bij de Weele,
nabij Wesepe. Het gebied dat Olst opeiste, was bij de vaststelling
van de Raalter grenzen in 1812 als Raalter grondgebied in kaart
gebracht. Het lukte de partijen niet het onderling eens te worden,
ook niet na bemiddeling door het lid van Gedeputeerde Staten J. van
der Poll. Er kwam een Koninklijk Besluit (5 maart 1823) aan te pas
om de grens definitief vast te stellen: het omstreden gebied werd
aan Raalte toegewezen. De gemeente Raalte zou bijna 200 jaar
blijven bestaan volgens de in 1812 vastgestelde grenzen. In 2001
kwam er een belangrijke gebiedsuitbreiding: de gemeente Heino werd
samengevoegd met Raalte. De nieuwe, grote, gemeente ging vervolgens
onder de oude naam Raalte verder.