In 2008 werd vlakbij boerderij 't Schippertie aan de Veenweg te Luttenberg een opvallende steen opgeraapt in een akker. Het bleek een complete hamerbijl te zijn. De archeologische periode waarin stenen bijlen voorkomen heet nieuwe steentijd. Het was de periode waarin langzamerhand de landbouw vorm kreeg. Binnen de gemeente Raalte zijn enkele bijlen gevonden uit die periode. Enkele zogenaamde flint Rechteckbeilen en een bijl van het type fels Ovalbeil. Die bijlen zijn gemaakt van vuursteen. Nog niet eerder is een gave hamerbijl aangetroffen in de regio Raalte. Hamerbijlen zijn doorboorde stenen hamers, ook wel strijdhamers genoemd. Globaal komen ze hoofdzakelijk voor in het tijdvak 2800-2400 v. Chr. Hamerbijlen onderscheiden zich van andere stenen bijlen door een doorboring die loodrecht op de lengteas van het voorwerp is aangebracht. Met deze doorboring kan de bijl aan een steel worden bevestigd. De achterkant bestaat meestal uit een stomp, afgeplat hamervormig eind. Hamerbijlen zijn gemaakt van de meest harde en taaie steensoorten zoals gabbro, dioriet en diabaas. De Luttenbergse hamerbijl heeft een lengte van 13,5 cm, een breedte van 4 cm en een dikte van eveneens 4 cm. Het gat is 2 cm in diameter en is op de lengteas van het voorwerp aangebracht. De bruingrijze bijl is vervaardigd uit natuursteen, vermoedelijk diabaas en weegt 448 gr. De bijl vertoont duidelijk slijtagesporen aan één zijde en kent verder kleine oude beschadigingen aan de snede en butssporen op de achterzijde. Over het gebruik van hamerbijlen is niet veel bekend. Ze zijn vaak in graven gevonden; daar vormden ze typisch mannelijke bijgaven.
Swifterbantpot uit Heeten
Tijdens opgravingen in Heeten is de oudste aardenwerken pot
uit Salland aan het daglicht gekomen. Het betreft restanten van een
pot die veel overeenkomsten vertoont met aardewerk in de (Late-)
Swifterbant-traditie (4900-3400 v. Chr). Opmerkelijk genoeg
ontbreken aan deze periode gerelateerde vondsten en grondsporen. In
Noordoost‒Nederland zijn verscheidene (min of meer) complete
aardewerken potten bekend die in verband worden gebracht met de
Swifterbantcultuur . Een eenduidige verklaring voor deze
vondstomstandigheden is niet direct te geven. Het ligt het meest
voor de hand dat dit rituele deposities zijn, ofwel geofferde
voorwerpen. Hoewel er geen direct verband te leggen is met
nederzettingsresten mogen deze in de wijdere omgeving wel verwacht
worden. Dit zou kunnen betekenen dat ergens op de Heeterenk
bewoningssporen uit die tijd in de ondergrond aanwezig zijn.
Een grafveld uit de IJzertijd op de Zegge
In 1993 en 1994 werden een compleet urnenveld uit de
midden-ijJzertijd en een deel van een boerderijplattegrond
opgegraven op het huidige Raalter bedrijventerrein De Zegge. De
vondst van een urnenveld kwam als een volslagen verrassing.
Opvallend detail: de oorspronkelijke brandstapels bleken
hoofdzakelijk gemaakt zijn van berkenhout. De Zegge is de naam van
een relatief smalle dekzandrug met een oost-west oriëntatie,
vlakbij de Raalterenk. Het blijkt niet te gaan om een locatie die
langdurig in gebruik is geweest voor begravingen, maar
toegeschreven moet worden aan de laatste gebruiksfase van dit type
grafvelden, de Midden-IJzertijd. Het urnenveld ligt centraal en op
het hoogste gedeelte van deze dekzandrug. Het is vrijwel compleet
onderzocht en dat was indertijd uniek voor Overijssel. Ook is een
zogenaamde dodenallee aangetroffen. Dat is de weg die men
in die ijzertijd volgde naar het grafveld. Er zijn bijna geen
sporen van crematies aangetroffen, maar op basis van de
aangetroffen greppelstructuren moet rekening gehouden worden met
circa 70 begravingen. Wanneer de omvang van een huishouden op zes
personen wordt geschat en er bovendien van uitgegaan mag worden dat
er niet één maar meerdere (twee of drie) erven door het landschap
"zwierven", dan moet geconcludeerd worden dat het urnenveld slechts
kortstondig in gebruik is geweest. Te denken valt aan drie tot vijf
generaties (100 tot 150 jaar). Onduidelijk is of de bij deze mensen
behorende boerderijen allemaal op de Zegge stonden. Met een omvang
van ongeveer 8 ha lijkt de dekzandrug te klein om gedurende langere
tijd plaats te bieden aan meerdere "zwervende boerderijen" en hun
akkers. Niet uit te sluiten is dat ook bewoners van de nabijgelegen
dekzandruggen (de Raalter- of de Boetelerenk) er zijn bijgezet.