Het oudste wat we in onze streek nog bewaard hebben, is de naam ervan. Niemand weet precies wat het woord 'Zaan' betekent. Maar wel is bekend dat er in heel Europa rivieren zijn met namen die erop lijken. De Seine en de Saône in Frankrijk bijvoorbeeld, de Saane in Zwitserland en de Zenne in België.
De eerste boeren
De mensen die deze namen bedachten noemen we Kelten en ze waren een machtig volk. Rond vierhonderd jaar voor Christus gingen zij als eersten in de Zaanstreek wonen. Waarschijnlijk waren er vóór die tijd ook al wel mensen geweest, jagers uit de Steentijd bijvoorbeeld, maar daarvan is nooit iets teruggevonden.
De eerste bewoners van onze streek waren boeren en vissers die van de duinstreek naar het gebied rond Assendelft en Krommenie verhuisden. Ze konden dat doen omdat in die tijd de zee wat minder hoog stond, zodat het land achter de duinen niet meer voortdurend overstroomde. Het gebied rond de Zaan was toen nog te moerassig om er huizen in te bouwen. Je kon er wel jagen en vissen, en in de zomer kon het vee er grazen.
De zee en het water zijn altijd belangrijk geweest voor het leven in ons lage land. Ook nu hoor je weer verhalen over een stijgende zeespiegel. Dat is altijd zo geweest, en we zijn steeds beter geworden in het buiten houden van water.
Romeinen
In de eerste eeuw na Christus zijn de Romeinen ook nog even in de streek geweest. Ze noemden de mensen die er toen woonden Friezen, en ze hadden voortdurend problemen met hen. Het is zelfs mogelijk dat er bij Krommenie een veldslag is gevoerd die de Romeinen verloren, omdat ze met hun zware wapenrusting niet goed uit de voeten konden in het verraderlijke moeras. In elk geval trokken ze rond 70 na Christus weg naar het zuiden en de Zaanstreek bleef vrij.
Moeilijker was het om van het water te winnen. De zee steeg weer en de boeren moesten hun huizen opgeven. Ze gingen terug naar het hogere gebied vlak langs de kust. Maar elke zomer kwamen ze nog naar het moeras om hun koeien te laten grazen. De toen al eeuwenoude namen, zoals Zaan, Twiske en Gispe (nu zeggen we Jisp), werden niet vergeten.
Het moeras in
Rond het jaar achthonderd, toen Karel de Grote keizer werd, daalde de zeespiegel weer. Bovendien maakten de Vikingen de kuststreek onveilig. De boeren keerden terug in de Zaanstreek. Eerst weer naar Assendelft, waar ze zelfs een kerkje bouwden, maar al gauw ook verder het moeras in. Ze ontdekten dat ze het veen dat daar in eeuwen was gegroeid wat droger konden maken door sloten te graven. Zo werd het stevig genoeg om een huis op neer te zetten en graan te verbouwen.
Het probleem is alleen dat veen, dat bestaat uit oude plantenresten, in elkaar zakt en wegrot als je het water weghaalt. Zo werd het terrein weer lager en natter, zodat er alleen nog koeien konden grazen. Als dat gebeurde, nam de boer een schep en groef een nieuwe sloot, een stuk verderop. Het lange en smalle stukje bouwland tussen twee van die sloten werd een slag genoemd.
Nu nog kun je op een kaart van de Zaanstreek zien hoe het moeras stukje bij beetje werd drooggemaakt. Links en rechts van de Zaan lopen honderden slootjes met smalle stukken land ertussen. Dat is het beroemde Zaanse slagenlandschap.
Dijkenbouwers
Na een paar honderd jaar was er bijna geen moeras meer over en de hele Zaanstreek begon gevaarlijk te zakken. Maar nu trokken de boeren niet weg. Ze waren al met teveel, en waar moesten ze heen? In de duinen was het ook vol!
Ze begonnen hun land te verdedigen door dammen in de riviertjes te leggen en dijken erlangs. In die dijken en dammen kwamen kleine sluisjes waardoor ze water konden lozen als het eb was. In die tijd was de Zaanstreek nog aan alle kanten omringd door zeearmen.
De Zaankanters maakten van hun gebied eigenlijk één groot eiland, beschermd door dijken. Daarbij moesten ze veel samenwerken, want als de dijk van de buurman brak, stond jouw land natuurlijk ook onder water. Maar ook mét dijken bleef het water gevaarlijk. De laatste grote overstroming was in 1916, dat is nog geen honderd jaar geleden.
Het landschap van de Zaanstreek begon er al een beetje zo uit te zien als tegenwoordig - maar wat was het er nog leeg...
Moerassig Een moeras is een heel nat gebied, een gebied dat ligt tussen water en land. In dit gebied leven bijzondere planten en dieren. Als je niks doet met een moeras verandert het in de loop van de tijd in land. In Nederland is het gebied van de Oostvaardersplassen in Flevoland een moeras.
Zeearmen Een zeearm is een lange, smalle inham van een zee. In Zeeland heb je nu nog duidelijke zeearmen: de Oosterschelde en de Westerschelde.