Eerste vaste oeververbinding over de Lek

Over veerschippers, de pinnemakers

Het oversteken van een rivier is voor de mensheid altijd een lastige klus geweest. In onze omgeving was dit de rivier de Lek. Eeuwenlang is met roeischuiten het verkeer tussen beide oevers onderhouden, later werden dit ponten die veiliger waren en ook rijtuigen konden overzetten. In Vreeswijk waren de veerschippers bekend als de schippers van het kleine veer, later pinnemakers genoemd. In Vianen waren er weer andere veerschippers die later ook pinnemakers werden genoemd. Daarnaast bracht de Heer van Vianen in 1556 een eigen veer in de vaart dat later het domaniale veer werd genoemd. Vanaf 1 april 1840 lag er een schipbrug over de Lek tussen Vreeswijk en Vianen. Een schipbrug bestaat uit drijvende delen, waarvan een deel kan worden losgekoppeld en uitgevaren om de schepen te laten passeren.

Boog van 160 meter
In 1927, toen in het Rijkswegenplan de weg tussen Amsterdam en Den Bosch in voorbereiding was, projecteerde men over de Lek een vaste oeververbinding. De brug moest ten westen van Vreeswijk en Vianen komen. Ten oosten was om militaire redenen geen optie. Het opkomende autoverkeer hobbelde in die tijd nog over de Voorstraat van Vianen stak de schipbrug over en vervolgde over de Handelskade de route naar Utrecht. Het oorspronkelijke plan was een symmetrische brug met een boog van 160 meter in het midden, die in een keer het zomerbed van de rivier zou overspannen. Aan weerszijden van de boog zou aan elke zijde een aansluitende brug (een zogenaamde aanbrug) worden gebouwd die zou rusten op vijf pijlers. De gehele brugconstructie zou van beton worden gemaakt, met uitzondering van het brugdek in de boog. Om het gewicht zo laag mogelijk te houden moest er een houten onderdek komen met daarop het wegdek van hardhouten blokjes. Maar de plannen werden gewijzigd. Uiteindelijk koos men voor een brug geheel in staal uitgevoerd, zowel voor de boog als de aanbruggen. De landhoofden, de twee pijlers in de rivier en de zes pijlers op het land zouden van beton worden.

Geen sigaretten
Bij het storten van het beton was een bijzondere maatregel voor de circa 100-150 arbeiders van kracht: er mochten om het beton te vrijwaren van vuil tijdens het betonstorten geen sigaretten worden gedraaid. In die tijd werd tabak ook veel gepruimd en spuwen is daarbij onvermijdelijk. Dus mocht er ook niet langer worden gepruimd. Het heien voor de middelste landpijler aan Viaanse zijde werd ernstig bemoeilijkt doordat daar ter plaatse een oude steenoven had gestaan. De ovenvuren hadden niet alleen de stenen gebakken, ook de grond onder de oven was keihard.
De bouw van de brug vond plaats in de crisisjaren: weinig werk, velen werkzoekend. Ook de scheepsbouw had van de crisis te lijden en wilde maar wat graag andere klussen uitvoeren. Stalen bruggen bouwen bijvoorbeeld. Zo kwam het, dat de scheepsbouwers er bij werden betrokken. Omdat men zoveel mogelijk arbeiders aan het werk wilde hebben, het gehele project diende ook als werkverschaffing, werd het staalwerk zoveel mogelijk uitbesteed aan bedrijven in verschillende delen van het land. De onderdelen van de aanbruggen werden op zes verschillende plaatsen gebouwd en het was geen geringe klus om die tot één geheel te monteren. In maart 1935 bouwden de scheepswerven de onderdelen. In augustus werd aan beide zijden begonnen met de montage van de boog. De uiteinden groeiden langzaam naar elkaar toe. Op 4 november was de boog dicht. Van lassen was nog geen sprake alle onderdelen werden aan elkaar geklonken. Op 19 december was het staalwerk af en werden de hulpconstructies en steigers verwijderd. De afwerking kon beginnen. Met de rijvloer van de brug werd in maart 1935 begonnen.

Sobere plechtigheid
Op 26 mei 1936 was het dan eindelijk zover, de brug werd met een sobere plechtigheid geopend. De autoweg was echter nog niet gereed, maar men had haast. Zutphen had de oude schipbrug nodig en men rekende er daar op, dat die op 1 juli in gebruik kon worden genomen.
Dat de brug klaar was voordat de aansluitende wegen gereed waren leverde de nodige problemen op. De burgemeester van Vreeswijk, Jhr. J.C. Mollerus, vond het bezwaarlijk, dat het autoverkeer van en naar de brug over de Lekdijk voerde. Uiteindelijk kwam de gehele autoweg in 1938 gereed en kon het verkeer in beide richtingen van de weg en de brug gebruik maken. Het werd een stuk rustiger en veiliger op de Vreeswijkse Handelskade.

Oorlog
Op 10 mei 1940 begon voor Nederland de Tweede Wereldoorlog (1939-1945). Direct werden troepen aangevoerd om de brug te bewaken. Manschappen van het 25ste Regiment Infanterie betrokken hun stellingen en in de lucht waren veel vliegtuigen. Verkeer was er niet, wel een onafgebroken, kilometers lange rij van uit Tiel en omgeving geëvacueerde burgers die over de Lekdijk op weg waren naar de brug. Terwijl een Duits vliegtuig tot landen werd gedwongen, gooide een ander toestel tussen de mensen op de Viaanse oprit van de brug zeven brisantbommen. Vijf doden waren er te betreuren. De Duitsers vorderden de brug, de bermen, de taluds en de opritten en brachten wegversperringen aan. Er werd antitankgeschut opgesteld. Het verkeer kon echter nog steeds, zij het onder zware controle de brug gebruiken. Toen de slag om Arnhem begon werd de brug voor alle verkeer afgesloten. In oktober nam de Schutzstaffel (beschermingsafdeling), beter bekend onder de afkorting SS, maatregelen om de brug onklaar te kunnen maken. Verspreid over de hele brug, de boog en de pijlers werden explosieven aangebracht. Onder de aanbruggen werd een mijnenveld gelegd.

Lekbrug onklaar
1945 was een dag oud toen in Deurne bij Antwerpen geallieerde vliegtuigen van het 193ste Squadron van de Second Tactical Air Force opstegen met als doel de Lekbrug onklaar te maken. Ze wierpen daar 14 bommen af. Eén sloeg een gat in de zuidelijke aanbrug. Op 4 januari werd het opnieuw geprobeerd. Op 5 januari nog eens met 7 Typhoons. Op 3000 voet hoogte liet het eerste vliegtuig een bom van duizend pond los die ten westen van de zuidelijke rivierpijler insloeg, daarna kwam er een uit het tweede vliegtuig die de westelijke boog van de grote overspanning raakte. Het was een voltreffer; de brug zakte langzaam in elkaar en stortte voor een groot deel in de rivier. Twee dagen later was er alweer een pontverbinding tussen Vreeswijk en Vianen. Op 4 oktober 1945 kwam er een nieuwe schipbrug, een zogenaamde Baileybrug, tot stand. De Lekbrug werd herbouwd en op 23 december 1948 voor het verkeer opengesteld. Die brug ligt er nu nog, maar in 1999 is er aan de westkant naast deze brug de nieuwe Jan Blankenbrug gebouwd. In 2001 werd ook de eeuwenoude veerverbinding tussen Vreeswijk en Vianen hersteld: de fiets/voetverkeerspont Vrevia (naam is de gedeeltelijke samentrekking van de namen Vreeswijk en Vianen) Rijkswaterstaat is van plan de brug te slopen. Waarschijnlijk vanwege hoge sloopkosten staat de brug er nog altijd!