Gedurende de jaren van zijn predikantschap in Ootmarsum, van 1777 tot 1797, hield dominee Jacob van Loo een dagboek bij. Wat zijn dagboek zo bijzonder maakt, zijn de teksten waarin hij zijn innerlijk leven weergeeft. Door die sterke persoonlijke dimensie onderscheidt het zich van andere egodocumenten uit die tijd. Het is doortrokken van gemoedsstemmingen en van een diep doorleefd geestelijk leven. Bovendien geeft het een prachtige kijk op het dagelijks leven in Ootmarsum.
Kanselredenaar
Jacob van Loo werd op 10 september 1754 in Naarden geboren. Hij
studeerde theologie in Utrecht, assisteerde in Naarden en werd in
1777 predikant in Ootmarsum. Eerst was hij adjunct of tweede
predikant, vanaf 1786 eerste predikant. Uit zijn huwelijk met
Cornelia Mol werden vier kinderen geboren. Hoewel de gereformeerde
gemeente in Ootmarsum maar een beperkt aantal lidmaten had,
veroorloofde men zich een tweetal predikanten. Tweemaal per zondag
werd er gepreekt in de Grote Kerk. Van Loo maakte veel werk van
zijn preken en stelde zijn opvattingen op schrift in zijn bundels
Leerredenen en andere theologische werken. Als
kanselredenaar kreeg hij veel bekendheid in kerkelijk-theologische
kringen van die tijd. Hij stond nogal sceptisch tegenover de uit
Frankrijk afkomstige nieuwe ideeën over de vrijheid van de mens.
Hij was dan ook geen patriot, maar sympathiseerde vooral met de
orangisten. Nadat in de Franse tijd de katholieke godsdienst voor
de wet was gelijkgesteld, woonde hij als calvinist een bijzondere
mis bij, geleid door de pauselijke nuntius. "Den 12 december 1794.
Op deze dag woonde ik een plegtigheid in de Roomsche kerk bij, die
in geene tweehonderd jaren hier te lande is verrigt geworden.
Brancadoro, Nuntius van den Paus te Brussel kwam hier om het
vormsel uit te delen."
In 1781 wijdde Van Loo het nieuwe Berner orgel in, dat werd
gevierd met een vocaal en instrumentaal concert.
Van Heiden Hompesch
Als predikant had Van Loo veel contacten met de protestantse bovenlaag van Ootmarsum. Opvallend waren zijn goede contacten met de bewoners van het Huis Ootmarsum, de familie Van Heiden Hompesch. Wellicht speelde hierbij een rol dat drost Sigismund van Heiden Hompesch ouderling was in de kerkenraad en veel invloed had bij de benoeming van een predikant. Het dagboek vertelt van de vele bezoeken aan en etentjes op het Huis. Vooral met de gravin bracht hij vele uren door waarbij het tot diepgaande godsdienstige gesprekken kwam. Als predikant had Van Loo een klein traktement en hij moest zijn gezin mede door giften zien te onderhouden. Veel ondersteuning kreeg hij van gravin Van Heiden Hompesch. Na het overlijden van drost Sigismund van Heiden Hompesch in 1790 leidde dominee Van Loo de begrafenisdienst.
Onrust in Ootmarsum
De gebeurtenissen in Frankrijk en de inval van Franse troepen in ons land gaven in Ootmarsum voedsel aan velerlei geruchten. Het bericht over de opmars van de Fransen in 1793 "baart hem veel onrust en kwelling", zo schreef Van Loo in zijn dagboek. Hij geeft verder veel informatie over de woelige periode 1793-1795. Ootmarsum, liggend aan de heerbaan Almelo-Ootmarsum-Frensdorf-Lingen, zag voortdurend allerlei soldatenvolk aan zich voorbijtrekken. Terugtrekkende Engelse huzaren, Hannoveriaanse cavaleristen, kanonniers en het regiment van Van Hompesch. Vaak maakten de troepen een of twee dagen kwartier in Ootmarsum en kregen de burgers soldaten ingekwartierd. Als gevolg van plunderingen en brandstichting door de terugtrekkende troepen raakten boeren en ook veel burgers hun hele oogst- en voedselvoorraad kwijt. Kortom een kommervolle tijd voor het gezin Van Loo en de burgerij van Ootmarsum. De komst van de Fransen in 1795 werd door velen uitbundig gevierd rondom de vrijheidsboom: "Den 7 maart 1795. Oprigting van den vrijheidsboom onder groot gejuich, getier, gespring en geraas. Men liet evenwel iedereen vrij, of hij aan de dolle vreugd wilde deelnemen, of niet." De komst van de Fransen had echter ook een schaduwzijde. Van Loo zag zijn kerk in een desolate toestand vervallen: banken verbrand, ramen kapot en de preekstoel gesloopt. Tegelijk laaide de tegenstelling tussen de gereformeerden en katholieken weer op en dit draaide uit op conflicten over het luiden van de kerkklokken en het bezit van de sleutels van de kerk. Zwak van gestel overleed Van Loo op 1 augustus 1797 op 43-jarige leeftijd. Zijn naam leeft voort in de Van Loostraat.