In 1901 werden er twee wetten ingevoerd, die het leven van de gewone Nederlander erg zouden beïnvloeden: de Gezondheidswet en de Woningwet. Door de Gezondheidswet verschenen overal regionale of gemeentelijke gezondsheidscommissies. In Hoogeveen was de gezondheidscommissie regionaal. Eén van de taken van de ge-zondheidscommissie was het onderzoeken van woningen.
Slechte woningen konden met de Woningwet in de hand onbewoonbaar worden verklaard. En er werden nogal wat woningen onbewoonbaar verklaard in Hoogeveen. Door de Woningwet was het ook niet meer mogelijk om lukraak te bouwen en te verbouwen: voor elke wijziging of nieuwbouw moest een bouwvergunning aanwezig zijn. Op deze manier kregen gemeenten ook invloed op de hygiënische omstandigheden in en rond de woning. Aan het begin van 1900 kwamen ook steeds meer mensen zich in Hoogeveen vestigen, vooral kantoor- en winkelpersoneel. Met de toename van de bevolking en het afkeuren van steeds meer woningen, doemde er een woning-noodprobleem aan de horizon op.
Verschillende partijen in Hoogeveen, zowel van uit de christelijke als uit de sociaal-democratische hoek, sloegen al in 1913 de handen ineen om te komen tot een woningbouwvereniging. Het doel was om goede arbeiders- en middenstandswoningen te bouwen. In 1914 kon men al beginnen met het eerste plan, de bouwde Oranjebuurt. Het plan was een ontwerp van gemeentearchitect Carmiggelt. In het plan was ruimte voor ruime arbeiderwoningen met tuin, knappe middenstandswoningen en eventuele winkels. Het geheel was volgens de bouwfilosofie van deze jaren ruim van opzet. Door de mix van de bevolking zou de arbeidende klasse vanzelf worden opgetrokken tot het niveau van de middenstand.
Na het eerste grote plan werd er nog mondjesmaat gebouwd door de bouwvereniging. Dit veranderde echter na de Tweede Wereldoorlog toen de woningnood nijpend was. Veel mensen moesten inwonen bij volstrekte vreemden of huisden in verbouwde kippenhokken en schuren. Maar niet alleen de Woningbouwvereeniging was aan het bouwen. Er was concurrentie gekomen van de opgerichte Christelijke Woningbouwvereniging. Beide bouwverenigingen hebben na de Tweede Wereldoorlog Hoogeveen - en de buitendorpen - voorzien van de nodige woningen in de diverse nieuwbouwplannen