Op 26 april 1906 besloten Burgemeester en Wethouders van Gramsbergen vergunning te verlenen tot "oprichting eener inrichting tot het bereiden van aardappelmeel door middel van een stoomwerktuig van tachtig paardekrachten […]". Hiermee kreeg ook De Krim zijn eigen aardappelmeelfabriek.
Veen en aardappelen
In 1915 telde Nederland 37 aardappelmeelfabrieken die op twee na alle in de veenkoloniale gebieden lagen. Na de vervening werd namelijk de toplaag, het bonkveen, vermengd met zandgrond, waardoor vruchtbare dalgrond ontstond. Veelal uit Groningen afkomstige boeren kochten rond 1890 grote stukken grond op in de verveningsgebieden van De Krim en Bergentheim. Daarop verbouwden ze vooral (fabrieks)aardappelen en granen. Dat leidde tot de komst van aardappelmeelfabrieken De Baanbreker in Lutten (1900) en Internos in De Krim. Omdat het bonkveen in de Oost-Sallandse venen verwerkt werd tot turfstrooisel (in Vroomshoop en Bergentheim), duurde het in cultuur brengen van de dalgronden daar nog tot na 1920. Plannen voor een aardappelmeelfabriek in Bergentheim werden afgeblazen en de aardappels werden van daar vervoerd naar De Krim of Coevorden.
Internos wordt Onder Ons
De fabriek in De Krim, die de fraaie naam "Internos" had gekregen, was eigendom van een aantal zakenlieden. De boeren leverden de aardappels. Al snel ontstonden er problemen tussen leveranciers en fabrikanten. Na een slecht jaar volgde er in 1911 een liquidatie. De Krimse boeren waren op de hoogte van de ontwikkelingen in het Noorden. Daar hadden Groningse boeren in 1898 zelf een coöperatieve aardappelmeelfabriek (De Eersteling) opgericht. Een aantal Krimse boeren overlegde daarom in het diepste geheim over een overname van het bedrijf. Op de dag van de verkoop lieten ze een onbekende, met succes, een bod uitbrengen. Zo werden ze in juli 1912 eigenaar van de fabriek die ze omdoopten tot de N.V. Onder Ons.
Mevrouw Kraakhelder
In de crisisjaren nam directeur Groeneveld het initiatief voor
de productie van zetmeelderivaten. Zijn eerste succesnummer was
Crackfree-edelstijfsel. De eerste pakjes werden verkocht door een
plaatselijke kruidenier. Uiteindelijk werd Cracfree naar ruim 60
landen geëxporteerd en werd de reclame met daarin "mevrouw
Kraakhelder" een begrip.
Na de oorlog werd de derivatenproductie steeds belangrijker. Er
werden producten gemaakt voor onder meer de papier-, de textiel- en
de voedingsmiddelenindustrie. Door grote, onvermijdelijke
investeringen in de jaren zestig en zeventig en overheidsdruk kwam
de fabriek uiteindelijk geheel in handen van de AVEBE. Na diverse
herstructureringen sloot deze in 1993 de deuren.
Naast stank ook dank
Behalve voor de middenstand was Onder Ons van groot belang voor de werkgelegenheid in De Krim en omgeving. De eigen technische dienst met een mechanische, een elektro- en een timmerafdeling had personeel nodig. Op kantoor en laboratorium werkten ook enkele tientallen mensen. Daarnaast werden er in die jaren zo'n honderd campagnemedewerkers aangesteld. Ook voor de woningbouw was de aanwezigheid van Onder Ons van groot belang. De eerste huisjes aan de fabriekswijk, waar de "bazen" werden gehuisvest, staan nu op de gemeentelijke monumentenlijst. Later werd aan de Prins Bernhardstraat een aantal duplexwoningen gebouwd. De woningstichting kreeg extra industrievolume toegewezen, waardoor bijvoorbeeld in 1956 25 woningen gebouwd konden worden.
De vloeivelden
De voorschriften voor de reiniging van het afvalwater door bevloeiing van landbouwgronden werden in 1912 gedetailleerd omschreven. Met de groei van de productie werd steeds weer vergunning gevraagd voor uitbreiding van het aantal te bevloeien percelen. Tot 1990 gebruikte de AVEBE deze vloeivelden als bezinkingsbassin voor het spoelwater. Nu is het gebied, zo'n 65 hectare groot, vanwege zijn vogelrijkdom eigendom van Staatsbosbeheer.