Het Twentse boerenleven verliep eeuwenlang volgens hetzelfde patroon: ploegen, zaaien, oogsten, winterrust. Bemesting van gronden verliep tamelijk primitief; de Twentse zandgronden, ook bij het gericht Borne, leverde niet veel op. Het boerenleven was armoedig. Een staatscommissie stelde in 1895 vast dat gebrek aan kennis, organisatie en financiële middelen op dat moment oorzaak waren van armoede en achterstand op het platteland. Er moest iets gebeuren.
De Boerenbond
Op 12 maart 1896 werd op initiatief van Th. Thien, onderwijzer in Saasveld en later schoolhoofd te Zenderen, in De Keizerskroon de Coöperatieve Landbouwers Aankoopvereniging Boerenbond te Borne opgericht. Er werd bemiddeld bij de aankoop van kunstmest en krachtvoer tegen kostprijs. De eerste jaren was de bond vooral een bestelvereniging voor de aankoop van kunstmest (mais en lijnmeel). De boeren moesten hun bestelling zelf afhalen uit de wagons. In 1901 werd de eerste landbouwwintercursus gegeven. Meer dan 600 Twentse boeren zijn door meester Thien gevormd. De huisvesting van de bond begon met een loodsje voor opslag en groeide geleidelijk. In 1933 werd grond aangekocht bij de spoorlijn en werd een nieuw complex gerealiseerd aan de Molenstraat. Door fusies ontstond 100 jaar na de oprichting de grote coöperatie For Farmers, met de hoofdvestiging in Lochem.
Coöperatieve zuivelfabrieken
De melk en boter van de kleine boerenbedrijfjes waren van slechte kwaliteit. Het karnen kon beter centraal gebeuren. Als eerste, in 1897, werd de boterfabriek De Hoop in Zenderen gebouwd, naast de woning van meester Engelberting, die ook de leiding had over dit bedrijf. De karn werd aangedreven door een geubel, een mechanisme van tandwielen dat in beweging kwam door een rondjes lopend paard. De boeren brachten zelf 's-morgens vroeg de melk, meestal op hondenkarren. 's Middags konden ze dan een 10-literbus karnemelk komen ophalen. In 1914 fuseerde De Hoop met De Eendracht, een boterfabriek aan de andere kant in Zenderen. Er werd met handkracht gewerkt. Inmiddels was aan de Ennekerdijk in Borne in 1892 een roomboterfabriek gebouwd. Deze particuliere fabriek werd in 1904 door 36 landbouwers gekocht van de gebroeders Koning. Door de onstuimige groei in de eerste decennia van het bestaan werd besloten een nieuwe fabriek te bouwen. In 1934 vond de officiële opening plaats van de Coöperatieve Stoomzuivelfabriek en Melkinrichting Borne op de hoek Bornerbroeksestraat en Molenstraat. In de afgelopen jaren ging ook deze fabriek op in steeds grotere coöperaties, via Coberco naar Friesland Campina. De fabriek aan de Ennekerdijk is nu een meubelzaak, de andere fabriek is afgebroken. Op die plek staan nu appartementengebouwen.
De Boerenleenbank
In 1903 werd als derde in deze streek een spaarbank opgericht door onder anderen J.C.M.B. Knuif en D.J. Ter Haar. Johan Knuif was winkelier en gemeenteontvanger en was tot 1939 ook kassier van de bank. In de volksmond heette ze De Bank van Knuif, want Marietje Knuif en Jozef Knuif waren de opvolgers. In 1903 werd er f 5.970,95 gespaard, f 51,19 aan rente uitgekeerd en f 1.100,‒ gulden uitgeleend. De spaarbank werd Boerenleenbank en daarna Rabobank, sinds 1971 in een monumentaal pand in het centrum van Borne. Het coöperatieve karakter van de bank is behouden gebleven. Een groot deel van de winst wordt besteed aan sociaal-culturele doelen en ontwikkelingshulp.