Stadsrechten
In 1230 kreeg Zwolle van de bisschop van Utrecht stadsrechten. Dat was een feestelijke gebeurtenis. Nu mochten de mensen in Zwolle hun eigen regels bedenken en zelf het bestuur van de stad kiezen. En ze konden hun stad versterken met grachten en muren.
Onguur volk
Dat was wel nodig. Er zwierf nogal wat onguur volk rond, zoals rovers, stropers en ontslagen soldaten. Die wilde je liever niet in je stad. Een muur hield deze mensen buiten. En de muur beschermde de stad ook tegen aanvallen van kasteelheren uit de omgeving.
Poorten
De Zwollenaren bouwden een hoge en dikke stadsmuur. Om de stad binnen te komen, moest je voortaan door een toegangspoort. Er waren drie poorten: de Sassenpoort, de Kamperpoort en de Diezerpoort. Bij de poorten stonden wachters. Die hielden goed in de gaten wie de stad in- of uitging. 's Nachts gingen de poorten dicht.
Ten aanval!
Zwolle was nu goed voorbereid op een aanval op de stad. En als de aanvallers toch bij de stadspoorten wisten te komen, stond ze een onaangename verassing te wachten. Via gaten in de vloer kon kokende olie over de aanvallers gegooid worden.
Sloop
In de 19de eeuw werden de stadsmuren en de poorten niet meer gebruikt voor de verdediging van de stad. De muren en de poorten werden afgebroken. Gelukkig staat de Sassenpoort er nog. Samen met wat stukjes stadsmuur, geeft de poort je een idee hoe Zwolle er in de Middeleeuwen uit zag.