Op 1 januari 1881 werd de spoorlijn Zwolle-Almelo geopend. Ook Heino en Laag Zuthem kregen een station, al had dat heel wat voeten in de aarde. Het personenvervoer kreeg een nieuwe impuls na de invoering van een halfuurdienst in 1999. Daardoor is het station tot op de dag van vandaag van groot belang voor het openbaar vervoer in Heino.
Wie in Heino voor de komst van het spoor het dorp uit wilde, had daarvoor maar een beperkt aantal mogelijkheden: te voet, te paard of per rijtuig. Wilde een Heinoër bijvoorbeeld naar Amsterdam, dan moest hij eerst in Zwolle zien te komen, om van daaruit met de boot de Zuiderzee over te steken. Toch werd al vroeg in de 19de eeuw het belang van beter vervoer van goederen en personen ingezien. Met name koning Willem I pakte de zaken voortvarend aan. Hij liet vele kanalen graven en stimuleerde de aanleg van verharde wegen tussen dorpen en steden.
Willem I nam ook het initiatief voor de aanleg van spoorlijnen in Nederland, grotendeels uitgevoerd door particuliere bedrijven. Tussen 1839 (de eerste treinrit in Nederland tussen Amsterdam en Haarlem) en 1907 ontstond geleidelijk het spoorwegnet dat we voor een groot deel ook nu nog gebruiken. De eerste plannen voor een spoorlijn langs Heino dateren uit 1845. De lijn zou Kampen, Zwolle, Raalte en Deventer moeten verbinden met een aftakking Raalte‒Enschede. Deze spoorlijn zou noordelijk langs Heino lopen. Het ging uiteindelijk door gebrek aan geld niet door. Een tweede poging in 1864 voor een spoorlijn tussen Zwolle en Almelo mislukte ook. Onder andere omdat de eigenaar van den Alerdink, mr. H. van Sonsbeeck, bezwaar maakte toen hij begreep dat de spoorlijn dwars door zijn landgoed zou lopen.
Maar de aanleg van spoorlijnen was niet meer te stuiten. In 1875 kondigde de regering opnieuw de aanleg van een groot aantal spoorlijnen aan, waaronder die van Zwolle naar Almelo. Er werd gekozen voor een lokale spoorlijn met enkel spoor. Het tracé liep, anders dan in de oudere plannen, iets ten zuiden van Heino. De plannen voorzagen in twee grotere stations voor Heino en Raalte en twee kleinere voor Laag Zuthem en Haarle. De aanbesteding was in 1878. De grondverwerving leverde dit keer weinig moeilijkheden op, misschien ook omdat de boeren een hoge vergoeding voor hun land ontvingen.
Er moest nogal wat werk verzet worden voordat de lijn klaar was. Zo was er bij de aanleg van het traject tussen Zwolle en Heino een gebrek aan zand. De aanvoerlijn van zand uit het door een heuvelrug bij Nijverdal gegraven "ravijn" vond men te lang. De exploitanten vonden een andere oplossing dicht in de buurt. Tegen een vergoeding mochten ze een deel van de grond van boer Jacob Overesch uitgraven. In het contract was echter niet bepaald hoe diep er gegraven mocht worden. En diep groeven ze inderdaad, met als gevolg een waterplas. Jacob had nu niets meer aan het terrein. De Heinoërs noemden de graafplaats al gauw spottend "het gat van Jacob", wat later nog bondiger "Japiksgat" werd. Jaren later werd er een vuilstortplaats van de gemeente Heino aangelegd. Nog weer later werd Japiksgat een recreatieplas voor kinderoord de Schaarshoek.
Op 30 december 1880 werd de lijn geopend. Niet lang daarna kreeg Heino een stationsgebouw, met aan de linkerzijde een woning voor de stationschef. Het is nu één van de twee laatst overgebleven stations die tussen 1880 en 1885 langs de lijn Zwolle-Almelo werden gebouwd. Er was eerst een dienstregeling van vier en later vijf treinen per dag, heen en terug. Al gauw bleek dat de paarden en koeien soms op hol sloegen omdat ze schrokken van de stoomlocomotieven. Daarom werden langs de voornaamste wegen bij de spoorwegovergangen schrikhekken geplaatst. Ze zijn nog voor een deel te zien langs de Rozendaelseweg, de Nieuwe Wetering en de Bredenhorstweg.
De spoorlijn bracht Heino nog meer veranderingen. Aan de Stationsweg kwam een stationskoffiehuis, met daarnaast een exportslachterij voor Londense biggen. Het slachtafval daarvan ging in de spoorsloot. Aan grondwaterverontreiniging dacht men toen nog niet. Tegenwoordig is er een oliehandel-landbouwmechanisatiebedrijf gevestigd.In de crisisjaren en ook daarna was er personenvervoer naar het in 1933 gestichte werkkamp De Schaarshoek, voor tewerkstelling van werklozen. Na diverse bestemmingen werd rond 1961 het kinderoord De Schaarshoek in de oude barakken gevestigd. Hier kwamen in die jaren veel Berlijnse kinderen met de trein naartoe voor hun vakantie.
Het spoor heeft nooit goed kunnen concurreren met de scheepvaart over het Overijssels kanaal en het vervoer over de weg. Hierbij speelde ook de afstand van 1,5 km tot de dorpskern van Heino een rol. Het station van Laag Zuthem werd in 1938 gesloten. In 1969 werd bekend dat station Heino rond 1975 gesloten zou worden, omdat er te weinig reizigers gebruik van maakten. Door acties van de bevolking, de gemeente Heino en de provincie Overijssel werd de sluiting van het station voorkomen. Door de invoering van de halfuurdienst wordt er tegenwoordig volop van deze verbinding gebruik gemaakt.